- De student weet wat de begrippen Levensbeschouwing en Ethiek inhouden
- De student denkt vanuit de definitie van Ethiek na over het (eigen) handelen als professional
- De student weet wat waarden en normen zijn en reflecteert op zijn/haar waarden en normen als persoon en als professional
- De student weet wat er verstaan wordt onder ethisch en integer handelen en kan dit toepassen in de praktijk
- De student weet het verschil tussen “feiten, meningen, normen en waarden”
- Kent het 5 stappenplan Ethiek
- Kent de uitgangspunten van de in Nederland meest voorkomende levensbeschouwingen: Christendom, Islam, Hindoeïsme, Boeddhisme en Jodendom
|