Let op: Al het water dat gebruikt wordt is milliQ water!
Standaarden
1. Weeg 263,7 mg natriumchloride (± 10,0) in en los deze op in een maatkolf van 100 ml en vul deze aan.
2. Pipetteer 10 ml van de oplossing in een maatkolf van 100 ml en vul deze aan.
3. Pipetteer volgens het volgende schema:
|
Pipet (ml) |
Maatkolf (ml) |
C1 |
1 |
10 |
C2 |
2 |
10 |
C3 |
3 |
10 |
C4 |
4 |
10 |
C5 |
5 |
10 |
Controlemonster
1. Weeg 453,3 mg natriumchloride (± 10,0) in en los deze op in een maatkolf van 100 ml en vul deze aan.
2. Pipeteer 10 ml hiervan in een 100 ml maatkolf en vul deze aan.
3. Pipeteer 1 ml van het controlemonster in een maatkolf van 10 ml en vul deze aan.
Monster augurk en zilveruitjes
1. Giet het vloeistof in de pot af in een trechter met een filterpapier en vang dit op in een bekerglas van 300 ml.
2. Pipeteer 1 ml van het monster in een maatkolf van 250 ml en vul deze aan.
3. Doe dit voor zowel augurk als zilveruitjes.
Meting op de ionchromatograaf
Gebruik GEEN schroefdop vials!
1. Haal de septum uit de doppen voor de vials.
2. Breng de oplossingen over in vials en zet deze in de ionchromatograaf (vergeet niet de plek te noteren).
3. Kopieer de methode ''Chloride meting methode'' en geef deze een andere naam. Zet hier wel je naam en de datum wanneer de meting is gestart bij.
4. Controleer of de posities overeen komen met de posities van de vails.
5. Start de meting.
De pieken van chloride bevinden zich rond de 6,000 min