De leerlijn van de leraar

De leerlijn van de leraar

De leerlijn van de leraar wordt volgens Marty Slooter, in haar boek de zes rollen van de leraar ( 2018), beschreven als een piramide waarin ze laat zien hoe de leraar gedurende zijn leerloopbaan zich ontwikkelt.

De basis van de piramide wordt gevormd door niveau 1, de lerende waarin de leraar actief bezich is zich de vijf rollen ( gastheer-presentator-didacticus-pedagoog-afsluiter) eigen te maken.

Dit is het niveau waarop de PDG studenten die zonder onderwijs vooropleiding instromen in de eerste fase van de opleiding zich bevinden. In de huidige situatie vraagt dat van hen om niet alleen die rollen in de fysieke klassensituaties in te zetten maar ook gelijk al in afstandsleren. Dit betekent werken en leren in een complexe situatie.

Om te leren in deze complexe interactieve sitiatie is het van belang om gebruik te maken van reflectie, reflectie die zichtbaar maakt wat er in die interactie gebeurd. Pas dan kan de leraar in opleiding bepalen of zijn gedrag succesvol is of dat hij mogelijk met ander gedrag moet experimenteren.

Stap 1: Bewust worden van de effectiviteit van het gedrag.

Hiervoor kun je gebruik maken van het analyse model van F. Korthagen (1982).

Wat wil ik? Wat willen de studenten?
Wat doe ik? Wat doen de studenten?
Wat denk ik? Wat denken de studenten?
Wat voel ik? Wat voelen de studenten?

 

Stap 2: Keuze maken om het anders te willen doen.

Als de leraar in opleiding inzicht hebt in de interactie tussen hem en de studenten dan betekent dit nog niet dat het goed gaat. De leraar (io) zal een bewust keuze moeten maken om zijn gedrag aan te passen. Dit kan hij doen door gebruik te maken van de fasen van krachtgericht werken zoals F. Korthagen deze beschreven heeft.

A. Wat is mijn ideale situatie?

           Wat zijn dan mijn gedachten, gevoelens en motivatie?

           Welke kwaliteiten van mij worden zichtbaar in die ideale situatie?

B. Wat belemmert mij om mij ideale situatie tot uitvoer te brengen?

           Wat zijn dan mijn gedachten, gevoelens en overtuigingen die mij belemmeren?

C. Hoe kan ik mijn kwaliteiten inzetten en mijn belemmeringen loslaten?

 

Stap 3: In actie komen en experimenteren.

Hierbij is het van belang om te constateren dat het soms gedachten en overtuigingen zijn die het ideale handelen belemmeren. Aan de andere kant is het in opleidiing ook zo dat de leraar nog niet in staat is om volgens het ideaal te handelen omdat hij de kennis en vaardigheden nog niet of onvoldoende in huis heeft. In beide gevallen betekent het dat de leraar met het nieuwe gedrag moet experimenteren.

 

 

 

 

 

Zelfevaluatie de 5 rollen Martie Slooter