Je gaat op zoek naar antwoorden op de volgende vragen: Hoe maak een grond gebruiksklaar? Wat kan ik doen om de grond te verbeteren? Hoeveel mest moet ik toevoegen?
Waarom wordt een grondbewerking uitgevoerd? Dat kan voor verschillende doelen. In het algemeen kun je zeggen dat grondbewerking wordt toegepast voor structuurverbetering van de bodem.
Als er in de bodem een storende laag zit, dan zal bij de juiste grondbewerking van de grond de beworteling en waterafvoer sterk verbeteren.
Bij het ploegen kan organische bemesting worden ondergewerkt. Ook andere materialen die het organische stof gehalte verhogen kunnen worden ondergewerkt.
Voor het zaai of plantbed wordt ook de grondbewerkt.
Ook bij onkruidbestrijding wordt een grondbewerking uitgevoerd.
Welke grondbewerking wordt toegepast is afhankelijk van een aantal factoren.
1. Grondsoort en draagkracht van de bodem
2. Tijdstip
3. Geld en tijd
4.Grootte en bereikbaarheid van het terrein
5. diepte grondbewerking.

Veengrond is vooral opgebouwd uit plantenresten. Het is bruin of zwart van kleur en zeer vochtvasthoudend. Vroeger was veen een belangrijke brandstof en werd het veel afgegraven. Tegenwoordig zijn er andere brandstoffen en is het echte veen nog maar op enkele plekken in Nederland te vinden. De plaatsen waar het veen voor het grootste deel is afgegraven hebben nu een mengsel van veen en dalgrond zand. Dit noem je dalgrond.
Veengrond staat bekend om het feit dat deze bodem weinig draagkracht heeft. Je zult dus rekening moeten houden met dit feit.
Zeeklei vind je langs de kusten. Meestal is het grijs van kleur en bevat het weinig organische stof. Zeeklei is vochtvasthoudend en plakt als het nat is.
Rivierklei is bruiner van kleur. Binnen rivierklei is er nog een onderscheid tussen de gronden dicht bij de rivierarmen en de gronden die daar verder vanaf liggen.
Kleigrond is zeer plakkerig. Op dergelijke bodems wil je een zo sterk mogelijke verkruimeling bewerkstelligen. Met name bij het maken van een zaaibed of plantbed.
Zandgrond is meestal oudere grond. De duinen langs de kust zijn hierop een uitzondering. Zandgrond en zavelgrond zijn van nature kruimelig. Te sterke verkruimeling kan leiden tot verslemping en versmering van de bodem bij natte omstandigheden en bij droogte leidt dit tot verstuiving van de bodem.
Lössgrond is geelbruin tot bruin van kleur en komt in Nederland alleen in Zuid-Limburg voor. Löss voelt zacht aan, het plakt niet en is vochtvasthoudend. Löss is erg vruchtbare grond.
Kleigronden worden in het najaar geploegd. Reden is dat de akkerbouwer hoopt dat vocht in de bodem zorgt dat de kluiten door de vorst bevriest. Dit zal leiden tot verkruimeling van de bodem. Op zandgrond wordt pas in het voorjaar geploegd om verslemping tegen te gaan. Grondbewerking in een periode met veel regen leidt zeer vaak tot verslechtering van de bodemstructuur. Hetzelfde geldt bij een periode van droogte. Ook dan zal grondbewerking leiden tot een verslechtering van de structuur.
Zelfs het tijdstip van grondbewerking kan effect hebben. Schoffelen heeft meer effect midden op de dag bij mooi weer. 's Morgens vroeg schoffelen heeft minder effect omdat het vochtiger is (dauw). Onkruid zal dan eerder weer kunnen aanslaan.
Een storende laag doorbreken kan met verschillende machines worden uitgevoerd. Een minikraan of HGM zal leiden tot een beter resultaat, maar op een groot terrein zal uit kostenoverweging eerder een diepwoeler worden ingezet.
Wel is het een feit dat te ondiepe grondbewerking kan leiden tot eerder verdrogen of verzuipen van een gewas.
Grotere oppervlakten kunnen met groter materieel worden bewerkt. Mits je met deze machines ook op de plek kunt komen. Een bouwland bewerken is anders dan een moeilijk bereikbare achtertuin.

Als je aan het spitten bent, wat doe je dan eigenlijk? En waarom moet je de grond eigenlijk spitten?
Door de grond over de kop te gooien, komt de grond weer los te liggen. Er komen dan weer grote poriën tussen de gronddeeltjes. In deze poriën kan weer lucht en water komen. Lucht en water zijn nodig voor zaden en plantenwortels. Het over de kop gooien van de grond noemen we kerende grondbewerking.
ploegen kleigrond
Klei ploeg je in het najaar. De grond is zwaar en plakkerig, maar als de grond nat is, zal de grond verkruimelen als het water in de grond in de winter door de vorst bevriest. Dus zorgt het ploegen er voor dat er meer lucht in de grond komt.

Boeren en tuinders willen voordat er gezaaid kan worden de grond zo goed mogelijk geschikt maken voor de ontkieming van de zaden. Voor het kiemen van zaden is nodig: water en warmte.
Water
Als het niet regent, moeten de zaden capillair (opstijgend) waer kunnen krijgen. Capillair water stijgt wel op in kleine poriën, maar niet in grote poriën. Het water stijgt alleen in vaste grond omdat daar kleine poriën zijn.
Wat betekenen de pijltes in bovenstaande tekening?
Warmte
De zon warmt losse grond veel gemakkelijker op dan vaste grond. Om zaden vocht en warmte te geven, maak je een zaaibed. Je maakt dan van het bovenste laagje losse grond. Dit noemen we oppervlakkige grondbewerking. Daarna kun je gaan zaaien. Als het goed lukt ziet het er zo uit:
1. verkruimelrol 2. cultivatortand
De zaden krijgen nu zowel vocht áls warmte.
Als het niet lukt ziet het er zo uit:
De werkdiepte tijdens het zaaiklaar maken is niet overal gelijk. Sommige zaden krijgen geen vocht en deze kiemplantjes zullen doodgaan.