Wat is levend, wat is dood?
In de groenvoorziening werk je met levend materiaal werken. Levend zijn bijvoorbeeld de grasvelden, de struiken, de bomen en de planten. in het park komen ook elementen voor die dood of levenloos zijn.
Voorbeelden hiervan zijn houten banken of hekken, verharde wandel- en fietspaden, afvalbakken en bloembakken.
Dode materialen zijn materialen die eerst geleefd hebben en nu dood zijn, zoals hout. Levenloze materialen zijn materialen die nooit geleefd hebben, zoals baksteen, staal of PVC. Vooral van levenloze materialen heb je vele soorten.


Vroeger werd voor de bestrating natuursteen gebruikt. Deze natuurstenen werden zonder ze te bewerken in een zandbed neergelegd. Later ging men over tot het hakken van blokken natuursteen. Deze komen we hier en daar nog steeds tegen en noemen we kinderkopjes.
In oude gedeeltes van steden en dorpen kom je nog vaak straatstenen tegen die gebakken van rivierklei. Als je ze tegen elkaar aan tikt, klinken ze helder. Vandaar dat we ze klinkers noemen.
Tegenwoordig worden de meeste straatstenen van beton gemaakt, de zgn betonstraatstenen. Behalve straatstenen worden er ook van beton de bekende tegels voor stoepen en opsluitbanden en trottoirbanden gemaakt. Dit zijn de meest gangbare materialen. Daarnaast zijn er tal van materialen in diverse formaten bestemd voor sierbestrating.
Door de duinen kan een wandelpad van kleine fijngemalen schelpen. Dit zijn schelpen uit de zee of uit een rivier komen. Langs de straten liggen tegels van beton.
Wandelpaden van houtsnippers en schelpen zijn voorbeelden van half-verharde wandelpaden.
Wandelpaden van beton of bakstenen zijn verharde wandelpaden.



Tegelpaden of paden van bakstenen moeten goed vlak aangelegd worden. Je gebruikt hiervoor een waterpas.
Afschot wil zeggen dat de tegels niet waterpas liggen. Over een stuk van 2 meter liggen de tegels bijvoorbeeld 2 cm lager. Dit doet men om bij regen het water één kant op te laten lopen. Zou je het getegelde pad naar de garage niet met afschot tegelen dan loopt je garage onder water bij een fikse regenbui. Wanneer het tegelpad naast je huis geen afschot heeft loopt er steeds veel water tegen de buitenmuur, waardoor deze langer vochtig zal blijven. Je krijgt zonder afschot ook sneller plassen op je tegels. Met afschot zorg je er dus voor dat regen wegloopt naar een goot, put, tuin, etc. Een straat loopt bijvoorbeeld altijd wat bol naar het midden toe zodat het regenwater makkelijk naar de goot loopt. Ook dit is afschot.
Tegels en betonstraatstenen straat je in verband. Dat betekent dat je ze in een vast patroon straat. Je straat ze rij voor rij.
Om tegels en betonstraatstenen in verband te leggen wordt er soms gebruikt gemaakt van zgn. bisschopsmutsen. Door gebruik te maken van deze speciale stenen is het in verband leggen van een stukje straat een stuk gemakkelijker. Je hoeft nu namelijk geen of nauwelijks stenen op maat te hakken of te snijden. Juist het pas knippen of snijden is een tijdrovend werkje.
Voor het leggen van trottoirs worden over het algemeen tegels gebruikt. Deze hebben als regel een afmeting van 30 x 30 cm met een dikte variërend tussen de 4 en 8 cm.
Je kunt tegels in verschillende soorten verbanden leggen:
Bij betonstraatstenen zijn er meer verbanden mogelijk. Omdat ze verschillende formaten hebben, kun je ze goed gebruiken om sierbestrating mee te maken. Je kunt rondjes, driehoeken of andere motieven leggen. Je kunt natuurlijk ook meerdere kleuren of klinkers van verschillend formaat gebruiken.

Als we willen verharden met behulp van stenen, spreken we van (be)straten. Dit straatwerk kom je vooral tegen in stoepen, voetgangerspaden, oprijpaden, terrassen en fietspaden. Straatwerk wordt aan de kanten altijd opgesloten. Dit kan doorvopsluitbanden. Dit voorkomt dat de bestrating aan de zijkanten gaat weglopen of verzakken.
Bij het straten begin je dus eerst met het stellen van de opsluitbanden. Wanneer er niet genoeg zand op het te bestraten stuk ligt, moet je eerst een laagje zand erbij gooien. Afhankelijk van het gebruik in ieder geval ± 10 cm zand, maar bij een oprit is dit al 20cm.
Je moet nu eerst zorgen dat je het zandbed weer wat losmaakt en er eventueel nog meer zand aan toevoegt. Bij dehoogte van het zandbed moet je ervan uitgaan dat de bestrating altijd 2 cm hoger moeten komen dan de opsluitbanden. Dit omdat de bestrating nog altijd iets gaan verzakken door inwateren of aantrillen. De bestrating mag uiteindelijk niet onder de opsluitbanden komen te liggen vanwege de afwatering.
Egaliseer hierna het zandbed met een rei. Zie hieronder een schets van zo'n rei.
Nadat je alle bestrating hebt gelegd kun je ze eventueel aantrillen met een trilplaat. Dit zorgt ervoor dat je bestrating nog vaster komen te liggen.
het stellen van opsluitbanden https://www.youtube.com/watch?v=KP5y969LwCc&list=PLmGlqaqOqJTfpQPOgaJBB9Kq9Y3uNsXxF&index=14
Bestraten deel 1 https://www.youtube.com/watch?v=_OX65NcSFcU
Bestraten deel 2 https://www.youtube.com/watch?v=U3p5iX_yg6Y
Uitzetten en maairand aanleggen
Je gaat tijdens deze opdracht nog een keer uitzetten om deze vaardigheid beter onder de knie te krijgen. Verder ga je een maairand aanleggen. Dit is een verharding van klinkers die een afscheiding kan vormen tussen een gazon en een plantvak.