Begeleidingsmethodieken

Warme zorg

Het begrip 'warme zorg' komt vooral uit de ouderenzorg. Het doel van warme zorg is een sfeer te scheppen waarin gedesoriënteerde oude mensen zich veilig voelen waardoor angsten en onzekerheden verminderen of verdwijnen. De theoretische uitgangspunten van deze benadering zijn gebaseerd op de gehechtheidtheorie.


'Warme zorg' is geschikt voor demente oude mensen met procesverschijnselen die variëren van licht tot zeer ernstig. Dit betekent dat 'warme zorg' toepasbaar is bij elke vorm van dementie. Bij warme zorg staat niet zozeer de hoedanigheid van de therapie, maar de aard van de zorg centraal; namelijk een veilig en warm leefklimaat binnen de afdeling. Daardoor is warme zorg een 24-uurs benadering.

Met betrekking tot de inhoud van de methodiek bestaan een aantal aandachtspunten:

Voor de dementerende is het van belang dat de hulpverlener weinig afstand neemt en niet bang is voor lichamelijk contact, zoals een knuffel. Tevens is het van belang dat de hulpverlener mee kan gaan in de wereld van de dementerende en wezenlijke interesse toont.

De omgeving van de dementerende dient vertrouwd en rustgevend te zijn,meubels die de bewoners van huis uit gewend zijn, zoals een fauteuils, kleedjes, kastjes, een vaste vloerbedekking, zachte muziek, de verzorgenden dragen geen uniform dragen maar eigen kleding. Tenslotte is het, ter bevordering van een band tussen hulpverlener en patiënt, van belang dat er kleine zorgteams zijn rond een vaste groep bewoners.

Zo weinig mogelijk ge- en verboden of regels, mogelijkheid voor huisdieren, een herkenbare dagindeling. Een voorbeeld is het gezamenlijk ontbijt ''s ochtends in de huiskamer aan tafel, waarbij de patiënt de gelegenheid krijgt zijn boterhammen zelf klaar te maken. Bij activiteiten is het van belang dat de bewoner de ruimte krijgt om zijn eigen tempo te bepalen.

Voor mobiele bewoners is het van belang dat ze vrijheid ervaren door te kunnen rondlopen, zo min mogelijk gesloten deuren. Zomers is een tuin om in te zitten en in te lopen geschikt. Geen dwangmiddelen zoals verplicht zitten of zitten in een Zweedse band of een ander fixatie middel.

Vanwege de band speelt de familie een belangrijke rol bij het contact van de dementerende met de werkelijkheid. Er is dan ook alle ruimte voor contact tussen dementerende en familie en er zijn geen vaste bezoektijden. Voor de familie is het van belang dat er gelegenheid is om mee te helpen bij de verzorging, dat een familielid mee kan eten en als het gewenst is kan blijven slapen. Voor de familie is gelegenheid om mee te helpen met de verzorging, ook kan een familie lid blijven eten.

Vergelijking met Gentle Teaching

Er zijn veel overeenkomsten tussen warme zorg zoals dat hier beschreven is en Gentle Teaching. Er zijn echter wel een paar verschillen die goed zijn te onderscheiden.

 

Warme zorg is gericht op de persoon als 'ontvangende' partij. Gentle Teaching richt zich meer op de wederkerigheid in de relatie en op het ontwikkelen van een verbinding in de relatie. In het warme zorgmoment wordt nadrukkelijk geprobeerd ook de ander dit moment en de aanwezigheid van de hulpverlener actief te laten ervaren. Als dit bij dementerende ouderen al nadrukkelijk wordt ingezet voor ze in het stadium komen dat de gangbare communicatievormen voor de persoon hun betekenis verloren hebben, kan het ertoe bijdragen dat ook in die fase van de dementie de persoon nog steeds de verbinding met de hulpverlener ervaart omdat deze op gevoelsniveau verankerd is. De aanwezigheid van de hulpverlener kan daardoor op diep belevingsniveau de rust en warmte geven die met de aanwezigheid geassocieerd wordt.

 

Realiteits Oriëntatie Training (ROT)/ROB

Doel: dementeringsproces vertragen door verwarde personen te stimuleren en activeren om het verloren contact met de werkelijkheid terug te vinden.

Doelgroep: mensen met verschijnselen in eerste stadium dementie

Praktisch:

-regelmatig geven van informatie over plaats, gebeurtenissen, tijd

-bekrachtigen van adequaat gedrag

Validation

Validation Therapie: het herkennen en bevestigen van de vragen en gevoelens van de psychogeriatrische ouderen. Ontwikkeld door Naomi Feil.

Validation Therapie combineert een theorie over het verschijnsel dementie met praktische aanwijzingen voor de omgang met de mensen. Validation is daarmee een praktijktheorie, die verder gaat dan het beschrijven van voorbeelden. Validation is niet nieuw in de zin van een totale omwenteling in de omgang met dementerende ouderen. Integendeel. Iedereen die serieus met dementerende ouderen omgaat ontdekt op een gegeven moment dat die oudere in zijn eigen werkelijkheid leeft en dat het geen zin heeft om hem of haar op onze werkelijkheid te oriënteren. Validation gaat er vanuit dat dementerende mensen niet perse meer teruggehaald moeten worden naar onze werkelijkheid. Dit verklaart waarschijnlijk voor een groot deel het enthousiasme (en dus de enorme belangstelling van hulpverleners) voor deze validerende benadering. Iedereen heeft immers wel eens ervaren dat het corrigeren van dementerende ouderen (= op de werkelijkheid oriënteren) in veel situaties weerstand en onrust oproept.


Dementie, een proces van geestelijke achteruitgang, is een ingrijpende verlieservaring, zowel voor de oudere persoon in kwestie als voor diens omgeving. Bij dit proces staan inprentingsstoornissen voorop die een gedesoriënteerdheid tot gevolg kan hebben. Er ontstaan geheugenproblemen. De beleving van de eigen persoonlijkheid - zijnde een mens met een verleden, heden en toekomst - raakt verstoord. Door de gestoorde inprenting "maakt" de dementerende oudere geen nieuw hier-en-nu terwijl er ook problemen gaan ontstaan met de organisatie en constructie van herinneringen (het verleden). Daarnaast valt, in het geval van een dementie-syndroom, een achteruitgang van de kwaliteit van het vermogen tot denken en oordelen waar te nemen. Het bewustzijn is echter intact. Een en ander leidt ertoe dat "tijd" steeds minder een structurerende rol heeft en dat herinneringen uit de verschillende levensfasen door elkaar heen naar boven komen en op een voor de zorgverleners niet logische manier in een nieuw verband worden geplaatst.

Vier stadia
De Validation Therapy onderscheidt binnen het proces van dementering een viertal stadia.

Validation is  meer dan meegaan met de belevingswereld van de dementerende oudere, het is meer dan het bevestigen dat die wereld wel degelijk een realiteit is. Validation wil ook zeggen dat de zorgverlener op zoek is naar de redenen waarom iemand zich zo gedraagt of uit. Dit geschiedt door te observeren, te luisteren, waar te nemen en vragen te stellen.
Zie film

 

Reminiscentie

Reminiscentie bestaat uit interventies om herinneringen aan verwerkte ervaringen op te roepen en vorm te geven. Geschikt voor eerste stadium dementie.

Onderstaande omschrijvingen geven een beeld waarom het gaat:

 

Terugdenken, het op een min of meer levendige en gevoelsgeladen wijze ophalen van en/of verwijlen bij herinneringen aan gebeurtenissen uit het verleden (Prof. Alfons Marcoen, Universiteit van Leuven).

Het belang van reminiscentie voor ouderen met dementie

Ouderen met dementie kunnen in het eerste stadium van hun ziekte nog redelijk tot goed vertellen over vroeger. Reminiscentie doet dus een beroep op wat die oudere nog kan. Dit is voor mensen die voortdurend geconfronteerd worden met afnemende capaciteiten, een verademing. Reminiscentie is voor ouderen met dementie de enige manier om hun identiteit te bewaren en zich te presenteren zoals zij zichzelf zien. Voor ouderen die hun oriëntatie in het heden kwijt zijn, kan de oriëntatie in het verleden zorgen voor meer grip op het leven.

Belevingsgerichte zorg

Wat is het?

Een beleving is de manier waarop iemand iets ervaart, dit kan zowel positief als negatief zijn. Bij een belevingsgerichte aanpak staat de beleving van iemand centraal en wordt vaak geprobeerd om een negatieve beleving om te zetten naar een positieve beleving.

Bij belevingsgerichte zorg staat vooral de beleving van de cliënt centraal. De zorg houdt in dat geval rekening met de individuele behoefte, waarbij een negatieve ervaring, bijvoorbeeld tijdens een zorgmoment dat stress geeft, zoveel mogelijk omgezet wordt in een positieve beleving.

Doel:

Belevingsgerichte zorg wordt afgestemd op de individuele behoefte van de cliënt, verbetert de sociale contacten en laat het onbegrepen gedrag afnemen. Door middel van de juiste bejegening en benadering, al dan niet in combinatie met technologie, kan middels belevingsgerichte zorg de kwaliteit van leven van de cliënt bevorderd worden of gelijkwaardig blijven.

Toepassen:

Belevingsgerichte zorg is vaak een combinatie van verschillende benaderingsmethoden in de zorg waarbij je bewust contact probeert te maken met de cliënt. Dit zal voor iedere cliënt anders zijn, afhankelijk van de vorm, soort en ernst van de ziekte of beperking. Bij dementie spreekt men bijvoorbeeld over diverse fases waarin de benaderingsmethodes verschillen per fase.

 

De Brein Omgeving Methodiek.

De Brein Omgeving Methodiek™  is zowel een observatie als meetinstrument waarmee  de omgeving van mensen met dementie in kaart  wordt gebracht. Deze wetenschappelijke methodiek is door dr. Anneke van der Plaats ontwikkeld. Het  is interdisciplinair ontworpen en  toepasbaar in alle situaties en voor alle soorten hersenaandoeningen (psychogeriatrie, verstandelijke gehandicaptenzorg, gerontopsychiatrie).

Belangrijke volgorde

De Brein Omgeving Methodiek (BOM™) kent een belangrijke volgorde. Eerst wordt de fysieke omgeving (het gebouw, de inrichting e.d.) in kaart gebracht. Ook wordt het gedrag van bewoners gedurende belangrijke momenten van de dag  geobserveerd. Vervolgens worden de werkprocessen (broodmaaltijd en daarna de warme maaltijd  geobserveerd, aangepast en geoefend.  Medewerkers leren ook hoe zij met het ritme van de dag aangename, eenvoudige en gevarieerde activiteiten kunnen aanbieden. Deze worden afgewisseld met momenten van rust.

Medewerkers zijn de regisseurs van de dag. Hierdoor verdwijnt al een deel van de stress en daarmee het onbegrepen gedrag. Als gevolg van de veranderingen ontstaat er meer  tijd voor de medewerkers om aangename activiteiten met de bewoners/gasten te doen.

Brein Omgeving Coach

BreinCollectief leidt daarvoor ‘Brein Omgeving Coaches’ op. Zij spelen een cruciale rol bij het borgen van de methodiek in de organisatie.

De situatie verandert zodanig dat de mens(en) met een hersenaandoening vooral doelgerichte, gunstige prikkels krijgen. Dit stelt hen in staat als vanzelf de dagelijkse gang van zaken intuïtief te beleven en overeenkomstig adequaat gedrag te vertonen. Met andere woorden: begrijpelijk gedrag.

Deze aanpak vindt zowel in de zorginstelling plaats, als in de thuissituatie, dagbehandeling en dagopvang.

Interventies op basis van Brein Omgeving Methode (BOM™)  worden toegepast  in deze volgorde:

https://www.youtube.com/watch?time_continue=30&v=jDtZiC5Gkh0&feature=emb_logo

 

 

Snoezelen

Snoezelen is een vorm van zintuigactivering voor mensen met dementie in een sfeervolle omgeving. Tijdens het snoezelen worden de zintuigen van de betrokkene selectief geprikkeld met behulp van verschillende middelen en materialen.
De hoofddoelstelling van het snoezelen is het welzijn van de betrokkene te bevorderen. Naarmate de dementie vordert gaat de persoon met dementie zich steeds verder terugtrekken in zijn eigen wereldje. Ze kunnen zelf steeds moeilijker contact maken met de buitenwereld en ook de buitenwereld heeft meer moeite om hen te bereiken. Maar de zintuigen en het gevoel zijn nog wel intact; dit zijn ook de vlakken waar snoezelen op inspeelt en waarmee contact wordt gemaakt. Een persoon met dementie in een later stadium functioneert op het sensomotorische niveau. Men kan hem bereiken in zijn innerlijke wereld via de zintuigen en lichamelijke aanrakingen.
Met verschillende materialen kunnen verschillende zintuigen gedoseerd gestimuleerd worden. De emoties die tijdens het snoezelen bij de betrokkene opkomen, laat men zo tot uiting komen. In een vergevorderd stadium van dementie, kan de betrokkene met dementie vaak zijn emoties en pijn niet meer uiten, snoezelen kan ervoor zorgen dat het wel lukt. Hierdoor kunnen angst en onrust sterk afnemen en kunnen betrokkenen beter ontspannen en tot rust komen. Er kan gebruikt worden gemaakt van allerlei materialen die prettig aanvoelen, er zijn hier ook veel materialen voor ontwikkeld. Alle zintuigen kunnen geprikkeld worden door middel van geuren, aanraking, muziek, warmte, smaken en licht. Het is belangrijk dat er niet teveel prikkels worden aangeboden en dat er goed wordt gelet op de reactie van de betrokkene. Het is erg afhankelijk van de persoon en de fase waarin deze verkeert, welke middelen en materialen het beste aansluiten bij de behoefte en wat de prettigste ervaring geeft.