Opdracht 1 voorzetselvoorwerp
Ontleed de volgende zinnen en geef aan of er een voorzetselvoorwerp in zit.
1. De leerlingen begonnen direct aan de opdracht over het voorzetselvoorwerp.
2. Het was een slecht idee van Ben om met de beruchte Mitch in zee te gaan.
3. Lieke had niet durven dromen van de hoofdrol in de schoolmusical.
4. De deskundige moet daarop reageren.
5. De conducteur werd onterecht uitgemaakt voor racist.
6. Romeo gaf aan Julia een roos.
7. Heeft de directeur zich al op de hoogte gesteld van de inhoud van het dossier.
8. Als deze opleiding niks wordt, kan ze zich altijd nog inschrijven voor psychologie.
9. Daan en Mark liggen met elkaar in de clinch over een meisje.
10. Roland is niet tevreden met zijn bijbaantje.
Als je alle zinnen hebt gedaan dan kun je de antwoorden komen halen bij het bureau van de leraar.
Nadat je je zinnen hebt nagekeken kun je verder gaan met opdracht 2.