Eerst denken, dan doen.
De Germanen waren goede vechters. Ze waren geen soldaten, maar boeren die goed konden vechten met een speer of bijl. De Germaanse stammen vochten vaak tegen elkaar. Maar ze waren het niet gewend om tegen een groot leger als de Romeinen te vechten. Het Romeinse leger was veel sterker, doordat de soldaten goed samenwerkten. Ze hadden goede tactieken: slimme manieren om aan te vallen.
Een van die tactieken was dat ze in een vierkanr gingen staan met alle schilden aan de buitenkant en aan de bovenkant. Dat heette de schildpadformatie. De soldaten werkten samen in een legioen. Dat zijn ongeveer zesduizend soldaten. Een legioen was weer ingedeeld in kleine groepen, die elke dag samen trainden. De soldaten hadden goede wapens en beschermende kleding.