oefenopdracht 1

Opdracht 1 leefgebieden

 

Zingeving: ben je tevreden met je leven die je hebt of zou je nog iets willen veranderen. Wat wil je nog doen in je leven en wat vind je belangrijk. Waar ben je trots op.

wat wil je in je leven, wat zou je nog graag willen doen in je leven, wat vind je belangrijk en wil je nog iets leren

Voorbeeld: Een villa

Wonen: waar wil je wonen en wat voor huis. Ben je tevreden met de buurt of wijk waar je woont.

waar wil je wonen, ben je tevreden met waar je woont, ben je tevreden met je huis, hoe gaat het met de huishoudelijke taken.

Voorbeeld ik help mijn moeder weleens met huishoudelijke taken bijvoorbeeld stofzuigen.

 

Financiën: je weet wat je inkomsten zijn, en weet hoeveel je uitgeeft. Je weet hoe je met geld om moet gaan. Je betaalt je verzekeringen en je hebt een goede bestedingspatroon.

Ben je tevreden met je inkomsten, weet je hoeveel je uitgeeft, waar geef je het liefst je geld aan uit

Voorbeeld inkomsten van werk

 

Sociale relaties: hoe is de band met je gezin en familie, heb je vrienden of andere contacten bijvoorbeeld door sport, ook de contacten van school horen erbij of van je werk.

Vind je het leuk in je gezin of in je familie, heb je vrienden of mensen die je lief vind. Heb je vrienden op je werk, of bij je sport.

Voorbeeld ik vind het leuk om met vrienden af te spreken.

 

Lichamelijke gezondheid: je eet gezond en drinkt genoeg. Je beweegt genoeg of je sport. Je verzorgt jezelf goed.

Vind je dat je gezond eet of zou je dat willen veranderen. Beweeg je genoeg, of zou je een sport willen doen en verzorg je zelf goed, kam je je haar, poets je je tanden en ga je elke dag douchen.

Voorbeeld ik sport elke dag.

 

Psychische gezondheid: hoe je in je leven staat. Ben je gelukkig of wil je iets veranderen en of je voor je zelf kunt zorgen. En dat je gezond bent.

Ben je gelukkig, heb je een leuk leven, wil je iets veranderen aan je leven.

 

Werk en activiteit: heb je werk. Je hebt buiten school ook nog andere activiteiten die je leuk vind om te doen bijvoorbeeld sporten of afspreken met vrienden.

Waar werk je, wat vind je leuk om te doen in je vrije tijd

Voorbeeld werken bij Zorggroep Groningen

 

 

3 punten waar ik behoefte aan heb:

- afspreken met vrienden - bij familie zijn - hardlopen

 

 

Opdracht 2 zingeving

Wat vind je leuk om te doen? ik vind het leuk om met vriendinnen af te spreken en om elke dag te sporten(hardlopen,boulderen, waterskien, turnen, balletles en surfen). Gezonde maaaltijden te koken. Verder houd ik van reizen. En werken vind ik leuk om te doen.

Met wie ga je graag om? met mijn ouders,oma,vriendinnen/vrienden en vriend

Waar krijg je een goed humeur van?

Door actief te blijven en productief te zijn. Verder nieuwe ervaringen op doen. 

Waar word je ‘ongelukkig’ van?

Ik kan heel ongelukkig worden van mensen die andere kwetsen. Verder als ik niet heb gesport kan ik mij ongelukkig voelen, door het feit dat ik in mijn beleving lui ben.  Verder als het slecht gaat met mijn gezondheid of die van mijn familie/vrienden.

 

Hoe belangrijk is het voor je om je eigen kamer te hebben?

Ik vind het wel belangrijk om mijn eigen kamer te hebben, want je kan je dan even afsluiten van je gezin. Verder is het wel fijn om een eigen plek te hebben waar niemand je kan storen of lastig vallen.

Hoe belangrijk is het voor je om zelf je kamer in te kunnen/mogen richten? ik vind het belangrijk om je eigen kamer te mogen inrichten, omdat je dan zelf je creativiteit kan uiten en kan kiezen wat jij mooi vind.

Ben je graag bij familie of liever bij je vrienden? Hoe komt dat? 

Ik ben vaak met mijn familie en vriend gezamelijk. Wij vinden het leuk om samen te sporten. Fietsen 90 km en dan heb je ook niet veel last van elkaar. Mijn voordeel is dat mijn iedereen elkaar wel mag. Over het algemeen ben ik 50% van de tijd bij mijn vriend/vrienden en de andere 50% bij mijn familie. 

Hecht je veel waarde aan huisdieren?

ja ik hecht veel aan huisdieren. Ik ben wel opgegroeit met huisdieren, verder ben ik dol op de katten. Vaak als ik mij niet goed voel dan praat ik tegen de kat. Mijn persoonlijke therapie. 

Ben je graag alleen of juist niet?

Ik houd ervan om alleen te zijn. Echter heb ik soms de neiging om sociaal te willen zijn. Ik kan mij prima vermaken. Af en toe is het wel leuk om met andere mensen dingen te ondernemen.

 

Ga je graag naar school? Wat vind je er leuk aan?

Ik vind school erg leuk dus vind het niet erg om naar school te gaan. Ik vind het leuk om nieuwe mensen te leren kennen en mezelf te ontwikkelen.

Ga je graag naar stage? Wat vind je er leuk aan? ik denk dat ik graag naar stage ga, omdat ik dan productief bezig ben.

Woon je met mensen waar je verantwoording moet afleggen over wat je doet of heengaat? Wat vind je daarvan? ik woon nog thuis dus ik moet wel verantwoording afleggen, echter ben ik ook vaak bij mijn vriend. Communciatie is erg belangrijk.

 

 

 

Opdracht 3 gezondheidskenmerken

15 lichamelijke kenmerken:

Koorts Hoesten Snotneus Schilfers Roodheid van de huid bultjes op de huis Hoofdpijn Rugpijn Moe Buikpijn Benauwdheid Oorpijn Keelpijn Nekpijn Misselijkheid

15 psychische kenmerken:

Vermoeidheid Chagrijnig zijn Terug getrokken Stil zijn Bang zijn Stress verdrietig zijn niet gelukkig voelen Somberheid Onzekerheid Slaapproblemen Interesseverlies Eetproblemen Snel geïrriteerd zijn Schuldgevoel

 

Casus begeleider gehandicaptenzorg Gulistan

het doel

ik zou proberen hem wel mee te laten doen aan de activiteiten. Zo ziet hij dat hij dit zelf misschien ook wel kan. Dit zou ik doen door samen met hem een activiteit te doen zo ziet die dat het wel leuk is. En zeggen dat die het goed doet en dat die het wel kan. Dit zou ik willen bereiken in het weekend dat hij er is.

De observatiemethode die ik ga gebruiken is een participerende observatie

Opdracht 4 beginsituatie

Casus begeleider gehandicaptenzorg Gulistan

Een jongen van 11 jaar met het downsyndroom gaat voor het eerst logeren bij een kortverblijfhuis. Hij is heel passief en word door zijn ouders erg beschermd. Daardoor denkt hij dat die veel dingen niet kan. Zijn ouders zeggen bij bijna alle activiteiten dat die het niet kan of dat het te gevaarlijk is. Hij heeft overgewicht. Zijn moeder laat hem alleen het eten, eten wat zij heeft meegebracht. Omdat hij een zwakke maag heeft.

 

 

Terugblikken

Mijn werkwijze was dat ik eerst de opdracht goed door ging lezen en daarna de opdrachten maken. Ik had bij de eerste poging van het inleveren de meeste opdrachten vergeten. Die heb ik nu gemaakt.

De keuzes die ik heb gemaakt om zo’n goed mogelijk resultaat te behalen iets duidelijker te maken.

Het werken aan deze oefenopdracht heeft mij opgeleverd dat ik weet wat de zeven leefgebieden zijn en hoe je kunt observeren en welke observatiemethodes er zijn.

 

Vooruit kijken

De opdracht eerst helemaal door lezen, zodat ik geen opdrachten mis.