Was kannst du schon?

Wat kun je al?

Voordat je aan het nieuwe thema begint, is het goed na te denken over wat je al kunt.
Lees de zinnen in het schema. Geef steeds aan hoeveel je al weet.

 

Nee, nog helemaal niet

Ja, een  beetje

Ja, geen enkel probleem

Hören

  • Ik kan een interview met iemand die vertelt over typisch Duitse dingen op hoofdlijnen begrijpen als er betrekkelijk langzaam en duidelijk gesproken wordt.

 

 

 

  • Ik kan een lied over de geschiedenis van Duitsland begrijpen.

 

 

 

Lesen

  • Ik kan uit een tekst de belangrijkste feitjes over Duitsland halen.

 

 

 

Sprechen

  • Ik kan mijn mening geven over vooroordelen.

 

 

 

  • Ik een voordracht houden over een bezoek aan Duitsland.

 

 

 

Schreiben

  • Ik kan een e-mail schrijven naar mijn vakantievriend(in).

 

 

 

  • Ik kan een provincie (Bundesländer) van Duitsland beschrijven.

 

 

 

Natuurlijk hoef je dit nog niet allemaal te kunnen.
Je gaat hiermee aan de slag in dit thema.