Je hebt geleerd hoe je de hulpwerkwoorden haben/sein/werden,
de zwakke en sterke werkwoorden en bijzondere werkwoorden als müssen/können enz. vervoegt.
Hier ga je alle werkwoordvervoegingen nog een keer herhalen en oefenen.
Bekijk de tekst in de Kennisbank over de tegenwoordige tijd van haben/sein/werden.
Doe daarna de oefening.
![]() |
Haben, sein und werden - Onvoltooid tegenwoordige tijd |
Bekijk de tekst in de Kennisbank over de tegenwoordige tijd van zwakke werkwoorden.
Doe daarna de oefening.
![]() |
Zwakke werkwoorden - Onvoltooid tegenwoordige tijd |
Bekijk de tekst in de Kennisbank over de tegenwoordige tijd van sterke werkwoorden.
Doe daarna de oefening.
![]() |
Sterke werkwoorden - Onvoltooid tegenwoordige tijd |
Bekijk de tekst in de Kennisbank over de tegenwoordige tijd van modale werkwoorden.
Doe daarna de oefening.
![]() |
Modale werkwoorden - Onvoltooid tegenwoordige tijd |