Stap 5 - Schrijven

In de volgende opdracht schrijf je zelf een reisverslag van een vakantie die je beleefd hebt.

Mein Reisebericht

  1. Kies eerst de reis waar je het over wilt hebben.
  2. Schrijf een reisverslag van 100 à 120 woorden in het Duits over deze reis.
    Hieronder je de punten waar je zeker informatie over moet geven.
    • Waar ben je geweest?
    • Wanneer was dat?
    • Met wie ben je daar geweest?
    • Van welk type vervoer hebben jullie gebruik gemaakt?
    • Wat voor accommodatie hadden jullie?
    • Hoe was het eten?
    • Beschrijf kort de omgeving.
    • Wat was er allemaal te doen/te beleven?
    • Vond je het een geslaagde vakantie? Zo ja, waarom? Zo niet, waarom niet?
  3. Schrijf je reisverslag in de verleden tijd (ovt of vtt).
  4. Bekijk de tekst nog een keer goed en probeer nog wat foutjes eruit te halen.
  5. Sla de tekst op.
  6. Vraag aan je leraar hoe de evaluatie plaatsvindt
    (teksten in de klas voorlezen, bij de leraar inleveren of nog iets anders?).