Stap 6 - Spreken
In de volgende oefening vertel je je medeleerlingen iets over een hele leuke vakantie die je hebt gehad.
Vorbereitung 1
Begrijp je de volgende vragen? Vertaal ze in de klas of met een medeleerling.
- Wo bist du gewesen?
- Wie seid ihr dorthin gereist?
- Wo habt ihr übernachtet?
- Wie war das Wetter?
- Was hast du gesehen oder gemacht?
- Warum war es dein schönster Urlaub?
Vorbereitung 2
- Beslis over welke vakantie je wilt praten.
- Bereid je verhaal voor.
- Beantwoord de vragen uit Vorbereitung I.
Voorbeeld:
- Ich bin in der Schweiz gewesen.
- Wir sind mit dem Auto dorthin gefahren.
- Wir haben in einer Ferienwohnung übernachtet.
- Das Wetter war toll. Es lag viel Schnee und die Sonne schien.
- Ich bin Ski und Snowboard gefahren.
- Ich finde Wintersport einfach toll!
- Vul eventueel zelf nog informatie aan
(bv. met wie je daar bent geweest, hoe het eten was).
- Gebruik de StudioWozzol-lijsten en eventueel een woordenboek.
- Oefen de zinnen tot je ze uit het hoofd kent.
Zwei Ringe
Voor de presentatie gebruik je de oefenvorm 'Twee cirkels'.
Dat werkt als volgt:
- Bepaal wie de spelleider is: bij een oneven aantal leerlingen is het een leerling, anders je docent.
- De spelleider verdeelt de klas in twee groepen (A’s en B’s).
- De A’s vormen de binnencirkel, de B’s vormen de buitencirkel. Binnen- en buitencirkel gaan zo tegenover elkaar staan dat je elkaar aan kunt kijken.
- De A’s stellen een vraag over 'de mooiste vakantie'. De B’s antwoorden. A stelt een volgende passende vraag, B antwoordt enz.
- Na 30 seconden geeft de spelleider een teken dat de eerste ronde afgelopen is.
- De buitenkring beweegt met de klok mee drie leerlingen verder.
- Ronde twee begint: deze keer vragen de B’s en antwoorden de A’s.
- Het geheel wordt afhankelijk van de tijd enkele keren herhaalt.