Je hebt al meerdere manieren geleerd om Duitse werkwoorden te vervoegen.
Je kent:
De tegenwoordige tijd (ott) van zwakke en sterke werkwoorden, van de modale
hulpwerkwoorden en van de werkwoorden haben/sein/werden.
De voltooid tegenwoordige tijd (vtt) van alle werkwoorden.
De onvoltooid verleden tijd (ovt) van haben/sein/werden.
Probleme?
Vond je de bovenstaande oefeningen lastig of wist je niet meer hoe je de werkwoordsvormen moest maken?
Herhaal dan eerst deze grammatica voordat je met de nieuwe grammatica verder gaat.