Wij starten vandaag met periode 3 en gaan aan de slag met het beheren van voorraden. Voorraden worden in ieder bedrijf beheert. Bij een groothandel zijn de voorraden vaak veel groter dan bij een winkel. De groothandel moet een voorraad natuurlijk snel aan kunnen vullen. Winkels willen immers niet zonder voorraad komen te zitten.
Tijdens dit hoofdstuk wisselen we steeds tussen groothandel en winkel. In de tekst en bij de opdrachten kan je dit zien doordat er een icoontje voor de opdracht en teksten staat:
Wat wordt er bedoelt met voorraad?
Aan wie levert een groothandel in groente en fruit?
|
|
|
|
Groothandel
Een groothandel koopt producten in bij fabrieken, agrarische boeren en veilingen. Groothandels leveren aan winkeliers, supermarkten e.d. Maar ook in andere ketens kom je een groothandel tegen.
Groothandels moeten een flinke voorraad aanhouden. Doordat ze een grote voorraad hebben kunnen zij snel leveren aan hun klanten (bv supermarkten, tuincentra, etc). We spreken van een voorraadhoudende functie: de groothandel zorgt dat snel kan worden geleverd.
Niet alle producten kan je lang in voorraad houden. Denk hierbij aan vlees, fruit, zuivel en dergelijken. Sommige van deze producten moeten binnen een dag alweer verkocht zijn bij de groothandel. Dit vraagt van de groothandel een strak voorraadbeheer. Andere producten kunnen langer bewaard worden. Maar dan moet de temperatuur, de luchtvochtigheid optimaal gehouden worden. Het magazijn waar de voorraad wordt opgeslagen moet aangepast worden aan de producten die opgeslagen worden. Een grote voorraad aanhouden kost geld. Een winkel zal zijn voorraad zo klein mogelijk willen hebben.
Kosten van een voorraad
De kosten van een voorraad worden samengevat in de drie R’s:
Ruimte: magazijnkosten zoals huur/rente, onderhoud en energie.
Rente: veel bedrijven lenen geld om hun voorraad te kunnen kopen. Over het geleende geld moeten ze rente betalen.
Risico: bedrijven lopen risico voor bederven, uit de mode raken van de producten die zij op voorraad hebben. Ook is er een risico op schade door brand of diefstal.
De kosten en de daarbij behorende risico’s die een bedrijf loopt zal een bedrijf zo klein mogelijk willen hebben. Bedrijven zullen altijd zoeken naar het evenwicht:
Zo veel of weinig mogelijk op voorraad hebben zodat er geen “NEE” verkocht hoeft te worden.
Wat weet ik al?
|
|
|
|
Het opslaan van voorraden
Voorraden worden opgeslagen op schappen en / of locaties in een magazijn. Een locatie is een schap of vak op een verdieping. Deze krijgt dan een aanduiding. Een aanduiding kan bestaan uit een letter of cijfer. Meestal is dit een combinatie. Aan deze aanduiding wordt een product gekoppeld. Zo kan je de producten makkelijk terug vinden in het magazijn.
Voor het verzamelen van een order heb je een picklijst nodig met pickopdrachten. Je verzamelt al lopende door het magazijn de bestellingen die op de lijst staan. Als het goed is volgt de lijst een vaste route door het magazijn. Aan het einde van de lijst kom je in een ruimte waar je de producten verpakt en controleert of de order klopt.
Figuur 1 Voorbeeld routing magazijn
Verzendklaar maken
Wanneer de order verzamelt is moet hij verzendklaar gemaakt worden. Alles moet verpakt worden voor vervoer. Hierover heb je in het vorige hoofdstuk geleerd. Weet je nog van de omverpakkingen? De collies, fusten, pallets etc?
Ook in het klaarzetten van orders zit een systeem. Dat wat als eerste opgehaald wordt zet je vooraan klaar. Zodat het direct ingeladen kan worden. Ook dit heeft natuurlijk weer te maken met efficiënt werken. Bij een bestelling komt een vrachtbrief en een pakbon. Voor de vervoerder wordt een laadlijst toegevoegd. Naast het verzendklaar maken van opdrachten zijn er diverse andere werkzaamheden in een magazijn:
Tellen: controleren of de aantallen op de locaties kloppen met het voorraadsysteem ( digitaal systeem )
Locaties samenvoegen: bv van 2 halve pallets 1 maken.
Producten die verkeerd of onhandig zijn weggezet een betere plek geven.
Controleren van de bewaarconditie bv bij een koeling of de temperatuur goed is.
Maak de opdrachten 1 en 2 !!!
Opdracht 1
Beantwoord de 4 'Wat weet ik al' vragen. Doe dat in een Word-document
Opdracht 2
Maak de opdracht 'Inrichten van een magazijn' en gebruik hierbij de bijlage met de foto's
tpv hfst 3 Opdracht Inrichten magazijn.docx
Bijlage Inrichten magazijn.docx
Lever de beide opdrachten in via de Elo
Elo-opdrachten --> HGL 2 / week 13 / Inleveren