Beademen

Waarom kunnen we toch beademen als we de lucht eerst zelf ingeademd hebben? Dit heeft te maken met het percentage zuurstof in de lucht (21 procent) en de hoeveelheid die we daar weer van uitademen (ongeveer 17 procent). De uitgeademde lucht bevat meer dan genoeg zuurstof om in de longen van het slachtoffer ook nog voldoende zuurstof uit op te nemen.

Stopt de bloedcirculatie of raakt het bloed zuurstofarm (bijvoorbeeld bij verslikking) dan wordt er geen zuurstof meer getransporteerd. Ook de vitale organen (hersenen, hart, longen) krijgen geen zuurstof meer en er beginnen cellen af te sterven. Als een bewusteloos slachtoffer niet meer ademt starten we een reanimatie. Het zuurstof in het bloed houden we op peil met beademingen.

Het nut van beademen is dus om nieuw zuurstof in het bloed op te nemen, zodat je dit door borstcompressies door het lichaam kan pompen en daarmee voorkomt dat cellen afsterven.