VO

In dit hoofdstuk worden de resultaten beschreven van de enquête die afgenomen is onder de leerkrachten van twee scholen in het voortgezet onderwijs.
 
Kennis
Bij de eerste school geeft 72% van de ondervraagden aan dat zij zelf over voldoende kennis en vaardigheden beschikken om eigenaarschap in te zetten in de klas en 77% vindt dat zij voldoende leerstrategieën aanbieden. Wat opvalt is dat 59% neutraal antwoordt op de vraag of leerlingen weten hoe ze hun eigen leerdoelen op kunnen stellen. Van de overige 41% denkt het merendeel dat leerlingen niet weten hoe zij hun eigen leerdoelen op kunnen stellen. Om hier duidelijkheid over te krijgen zou het opstellen van leerdoelen door de leerling een aandachtspunt zijn om aan te werken.
Op de tweede school geeft het merendeel aan dat zij zelf over de kennis en vaardigheden beschikken, maar iets meer dan de helft geeft aan dat leerlingen zelf niet weten hoe zij leerdoelen moeten opstellen. De andere 41% is neutraal in deze.
Dit wordt in de open vragen toegelicht. De visies in deze verschillen, maar hetgeen dat het dichtst bij eigenaarschap ligt is de opmerking dat de leerkracht de leerdoelen aangeeft en dat leerlingen op een schaal van 1 tot 10 aan kunnen geven waar ze nu staan. Ook wordt genoemd dat leerlingen bij deze docent de vrijheid hebben om zelf een planning te maken. Aan de andere kant wordt gezegd dat uit ervaring blijkt dat BB- en kaderleerlingen voor de docent werken en dat deze docent vanuit de opleiding ook niets heeft geleerd over eigenaarschap. Docenten gebruiken vooral planners, studiewijzers en bespreken het doel aan het begin van de les. Daarnaast wordt er geëxperimenteerd met diagnostische toetsen en een verbeterbord door een enkeling.
 
Engagement
Het merendeel van de ondervraagden (77%) van de eerste school vindt dat de leerlingen tijdens de les actief met de opdrachten bezig zijn. Van de ondervraagden geeft ook het merendeel aan dat leerlingen kunnen werken op eigen tempo of staan er neutraal in.
Voor wat betreft de vragen over of leerlingen het onderwijs als persoonlijk ervaren en of de leerlingen op hun eigen manier kunnen leren geeft de meerderheid aan hier neutraal in te staan of het er niet mee eens te zijn. Voor wat betreft het onderwerp engagement zou gekeken kunnen worden naar een manier hoe dit verder ontwikkeld zou kunnen worden.
Op de tweede school zijn leerlingen actief aan het werk in hun les volgens 90% van de ondervraagden. Maar slechts 27% geeft aan dat leerlingen op hun eigen manier en in hun eigen tempo kunnen leren op school. Op de vraag of leerlingen het onderwijs als persoonlijk ervaren is een groot aantal (41% neutraal), slechts 14% vindt van wel, de rest niet. In de open vragen blijkt dat een aantal docenten vindt dat je niet van een vmbo-leerling mag verwachten dat hij zelf een planning kan maken. Docenten geven aan dat leerlingen het eigenaarschap nog niet aankunnen en dat een gebrek aan motivatie is de grondslag hiervan is.
 
Zelfregulatievaardigheden
Van de ondervraagden op de eerste school geeft 45% aan dat er gesprekken gevoerd worden over de gestelde doelen, 36% staat hier neutraal in. Op de vraag of leerlingen de vrijheid hebben om zelf een planning te mogen maken, geeft 36% van de ondervraagden aan dat dit mogelijk is. 31% van de ondervraagden geeft aan dat dit niet mogelijk is. De antwoorden komen vrijwel overeen met het antwoord op de vraag of leerlingen weten hoe ze zelf leerstrategieën in kunnen zetten.
De vraag is of de lesgevende docenten wel genoeg vertrouwen hebben in hun leerlingen. Dit kan ook te maken hebben met het feit dat het om examenklassen gaat en docenten graag vinger aan de pols willen houden.
Op de tweede school heeft een kwart (27%) van de ondervraagden veel gesprekken met leerlingen over hun gestelde doelen. 40% van de ondervraagden geeft de leerlingen de vrijheid om zelf een planning te maken en deze uit te laten voeren. 55% doet dit niet.
In de open vragen wordt hieraan toegevoegd dat pubers nog niet de motivatie en tools hebben voor zelfregulatie. Structuur en uitleg blijven de belangrijkste pijlers. Er wordt opgemerkt dat er kritisch gekeken moet worden naar het benutten van eigenaarschap. Is dit niet de zoveelste onderwijsvernieuwing wordt er gevraagd. En past dit wel bij de vmbo-leerling of is er bij wetenschappelijk onderzoek gekeken naar vwo- en bovenbouwleerlingen? Maar er wordt ook gesteld dat je leerlingen best kunt stimuleren door een positieve insteek te hebben en complimenten te geven. De meeste docenten maken zelf een planning waarin leerlingen gemakkelijke vragen over kunnen slaan en zo kunnen verdiepen.
 
Metacognitieve vaardigheden
Op de vraag of er vragen aan de leerlingen gesteld worden om het leerproces te stimuleren geeft op de eerste school bijna 75% van de ondervraagden aan dat hij/zij dit doet, evenals feedback op het leerproces. Ook is ruim 80% het ermee eens dat de rol van docent verschuift naar de rol van coach en wordt ook voldoende aandacht besteed aan het eigen leerproces van de leerling.
Op de tweede school komt naar voren dat 32% van de ondervraagden geeft aan dat leerlingen in staat zijn om zelf leerstrategieën in te zetten tegenover 37% die het hier niet mee eens zijn. 68% van de docenten stelt wel vragen om het leerproces te stimuleren, 27% is neutraal hierin en 5% doet dit niet. 73% van de docenten geeft feedback op het leerproces, 5% doet dit niet en de rest is in deze neutraal. Ook geeft 45% van de ondervraagden aan dat hun rol verschuift van docent naar coach. Een kwart staat hier neutraal in en een kwart vindt dit niet.
 
Bij de open vragen wordt door de leerkrachten op de eerste school op de vraag hoe de lesgevende docenten de leerlingen betrekken bij hun eigen leerproces antwoorden vrijwel alle ondervraagden antwoord gegeven dat zij met leerlingen in gesprek gaan. De gesprekken gaan over de doelen die de leerlingen hebben en over bewustwording. Een enkele collega deelt zijn/haar voorbereiding om op deze manier leerlingen bewust te maken. Eigenaarschap van leerlingen wordt heel verschillend ervaren. Er zijn leerlingen die dat prima kunnen en leerlingen die alles tot op het laatste moment uitstellen en alles wat daar tussen in zit. Over het algemeen ervaren de docenten dat eigenaarschap bij de leerlingen nog niet vanzelfsprekend is. Docenten zijn wel bezig met het vergroten van eigenaarschap van de leerlingen. Dit door het benoemen van leerdoelen, het gebruiken van planners en door coachgesprekken.
Bij de open vragen wordt op de tweede school door een kwart aangegeven dat zij de leerlingen niet betrekken bij hun eigen leerproces. Overige reacties zijn dat er regelmatig gesprekken worden gevoerd in het teken van reflectie. Docenten zijn het er over eens dat onze omgeving zo is ingericht dat de leerling afhankelijk van de docent wordt gemaakt. De docent is dan ook verantwoordelijk voor de leerling zijn leerproces. Een enkele docent vindt dat leerlingen in deze setting alleen reproductief worden opgeleid en dat het fundament herzien moet worden om een leerling adequaat eigenaar te maken van zijn eigen leerproces.