Uitleg

1. De ik vorm ( stam) Dat is het hele werkwoord - en

  Deze krijg je op 3 manieren

a. Als er ik voor of na staat   ik loop, loop ik

b. Als er jij achter staat of je waar je jij voor in de plek kunt zetten    loop jij, loop je

c. Gebiedende wijs  Loop naar huis!

Let op

* Als de letterdief geweest is, komt de klinker terug Lopen- lop wordt weer loop

* Bij een korte klinker, kreeg je dubbele medeklinker. Die gaat ook weg Hakken- hakk wordt hak

* Denk aan s/z en f/v wisseling geven- geef en lezen- lees ( Dit is belangrijk voor 't kofschip)

2. De HIJ vorm

Stam + T

Let op. Alleen als de stam op een D eindigt, krijg je DT brand- brandt

Dit komt niet vaak voor. De meeste woorden eindigen niet op een d.

3. De WIJ vorm = Hele werkwoord

Deze staat altijd voor de kantlijn. Die zie je altijd al.