In het zogenoemde Kennen- en Kunnenlijstje staan alle vaardigheden en begrippen die je nodig hebt om de toets van H8 en H10 te kunnen maken. Het is een flinke lijst, maar de lijst is dan ook erg gedetailleerd en uitgebreid, dus schrik vooral niet!
Hoofdstuk 8
Kennen
Je kent de verschillende vormen die een driehoek kan aannemen.
Scherphoekige-, stomphoekige- en rechthoekige driehoek
Je kent de begrippen basis en bijbehorende hoogte en je kunt deze in verschillende driehoeken en parallellogrammen herkennen.
Je kent de begrippen diameter, middellijn en straal en kunt deze in eigen woorden omschrijven.
Je kent de formules voor het berekenen van de oppervlakte van een driehoek, parallellogram en cirkel.
Kunnen
Je kunt de oppervlakte van alle soorten driehoeken berekenen.
Je kunt de oppervlakte van een parallellogram berekenen.
Je kunt de omtrek en de oppervlakte van een cirkel berekenen.
Je kunt de oppervlakte van samengestelde figuren berekenen.
Je kunt de stelling van Pythagoras toepassen in de bovengenoemde figuren om een ontbrekende zijde te berekenen.
Je kunt de diameter van een cirkel berekenen met een gegeven omtrek/oppervlakte.
Je kunt de straal van een cirkel berekenen met een gegeven omtrek/oppervlakte.
Je kunt de hoogte van een driehoek/parallellogram berekenen m.b.v. de oppervlakte & basis en je kunt de basis berekenen m.b.v. de oppervlakte & hoogte.
Hoofdstuk 10
Hoofdstuk 8 is de basis van hoofdstuk 10. Dit houdt in dat je de vaardigheden van hoofdstuk 8 nodig zult hebben om de vaardigheden van hoofdstuk 10 onder de knie te krijgen.
Kennen
Je kent de ruimtefiguren kubus, balk, cilinder, prisma, piramide en kegel en kunt deze herkennen in een samengesteld ruimtefiguur.
Je kent de formules voor de inhoud van de bovengenoemde ruimtefiguren.
Je kent de definitie van een prisma en je kunt dit uitleggen in je eigen woorden.
Hiermee kun je aantonen of een ruimtefiguur wel/niet een prisma is.
Je kent het begrip uitslag van een ruimtefiguur.
Je kent het begrip vergrotingsfactor en kunt herkennen uit een verhaaltjessom.
Kunnen
Je kunt de inhoud van een balk en een cilinder berekenen.
Je kunt het grondvlak van een prisma herkennen en hiervan de oppervlakte berekenen.
Je kunt de inhoud van een prisma berekenen.
Je kunt de inhoud van een piramide en een kegel berekenen.
Je kunt de inhoud van een samengesteld ruimtefiguur berekenen.
Je kunt de oppervlakte van een kubus, balk, cilinder, prisma en piramide berekenen (eventueel m.b.v. de uitslag van het ruimtefiguur).
Je kunt de vergrootte lengte van de zijde van een (ruimte)figuur berekenen met de vergrotingsfactor.
Je kunt de vergrootte oppervlakte van een (ruimte)figuur berekenen met de vergrotingsfactor.
Je kunt de vergrootte inhoud van een (ruimte)figuur berekenen met de vergrotingsfactor.
Je kunt de vergrotingsfactor berekenen m.b.v. originele lengte/oppervlakte/inhoud en de vergrootte lengte/oppervlakte/inhoud.
Je kunt de originele lengte/oppervlakte/inhoud berekenen m.b.v. de vergrotingsfactor en de vergrootte lengte/oppervlakte/inhoud.
Als laatst is het de bedoeling dat je de afkortingen kent die we gebruiken voor woorden als inhoud, oppervlakte en straal.