Welke doelen oefen je in deze opdracht?
2.1 Je kan zelfstandig de meest geschikte informatiebronnen kiezen voor een opdracht. (vb. teksten, websites, documentaire, nieuws,…) |
2.2 Je kan zelfstandig naar geschikte informatie zoeken in meerdere teksten of een combinatie van geschreven teksten, ICT bronnen en audio- of beeldfragmenten. (vb. krantenartikel, verslag, website, documentaire, nieuws,…..) |
2.3 Je kan zelf uitzoeken welke informatie uit de gevonden teksten belangrijk is om de opdracht te kunnen maken. |
3.1 Je kan zelfstandig de hoofdzaken uit mondeling/beeldmateriaal halen. (vb. documentaire, nieuws,…) |
3.2 Je kan zelfstandig de hoofdzaken uit schriftelijk materiaal halen (teksten) |
3.3 Je kan zelfstandig de hoofdzaken uit ict-bronnen halen |
3.5 Je kan zelfstandig nakijken of de bronnen betrouwbaar zijn (checklist gebruiken) |
4.1 Je kan zelfstandig de gevonden informatie met andere bronnen vergelijken |
4.2 Je kan zelfstandig de informatie uit de verschillende bronnen verwerken tot een nieuw geheel.(niet knippen en plakken maar de teksten zelf verwerken) |
8.1 Je kan hulpmiddelen gebruiken om de juiste spelling of betekenis van een woord(groep) na te gaan. (vb. woordenboek, spellingwijzer, software,..) |
8.3 Je kan zelfstandig een geschikt hulpmiddel kiezen om je communicatie (mondeling of schriftelijk) te structureren. (vb. instructiefiches,instructiefilmpjes, aangeboden schrijf -of spreekkader, layout,…) |
9.1 Je kan zelf de juiste strategie toepassen wanneer je iets verduidelijkt wil hebben |
7 *Bij het zoeken en gebruiken van informatie noteer je de bronnen volgens de afspraken. Je houdt rekening met de privacy. |
11 *Je kan jezelf bij het lezen en luisteren in het Nederlands en in het Engels blijven concentreren, ondanks dat je niet alles begrijpt. |
12 *Je bent bereid om je eigen teksten in het Nederlands en in het Engels na te kijken. |