De Tenach, ofwel de Hebreeuwse Bijbel, is weliswaar een dik boek, maar er staat weinig in over het leven na de dood. In het oude Egypte was iedereen tijdens het leven bezig met het hiernamaals. In de joodse cultuur was het omgekeerd. God was bezig met de mensen en met Zijn volk. Als het joodse volk de regels van God volgde, en dan met name de 10 geboden, dan ging het goed met het volk. Deden ze dat niet, dan kwam er allemaal onheil.
Staat er dan helemaal niet over het leven na de dood? Toch wel, al is het goed zoeken in stukken tekst. Het oproepen van geesten was verboden volgen de wetten van de Tora. Toch staat er een verhaal in de Bijbel waar een geest werd opgeroepen. Dat was op bevel van koning Saul, de eerste koning van het joodse volk. Hij wist niet of hij een oorlog moest voeren. Daarom wilde hij de geest van de net gestorven profeet Samuel op laten roepen. Hij liet het doen door een geestenoproeper in het stadje Endor. Het maakte de geest van Samuel chagerijnig en Saul stierf een dag later op het slagveld.
Verder staan er enkele losse verwijzingen naar het dodenrijk in de Bijbel. Het maakt een doodse indruk. Bovendien bestaat er zoiets als een diepste dodenrijk. Dat betekent dus dat er verschillende nivau's zijn in het dodenrijk. Soms kon het er koud en stil zijn. De profeet Daniƫl schrijft over hoe sommige kinderen van het volk zullen stralen als een fonkelend hemelgewelf. Sommigen die slapen in het stof zullen eeuwigleven en anderen worden veracht en verafschuwd.
Maar veel weten we niet over de joodse kijk op het dodenrijk
https://www.youtube.com/watch?v=u8rCtqn9hKg&list=PLi_srCikhtggb0XZKcFfRUFK8Zew21W5y&index=55