5.3.2. Van segregatie naar uitroeiing

Segregatie

Al snel na de machtsovername schakelden de nazi’s medische en juridische deskundigen in om de eugenetische problemen aan te pakken (de voorkoming van ‘erfelijke ziektes’) alvorens in de wetgeving tot raciale segregatie over te gaan. In hun commentaar op deze wetgeving lieten ze niets aan duidelijkheid te wensen over: ‘Door deze wetgeving verzekert de Staat zich voor altijd van het eerste recht in zaken van leven, huwelijk en familie.’ De Führer zelf drukte het nog bondiger uit: ‘Alle maatregelen die de verheffing van het volk dienen, zijn gerechtvaardigd’.

Meteen na Hitler’s machtsovername en aantreden als Rijkskanselier in 1933 verschenen in openbare ruimten de eerste bordjes ‘Voor Joden verboden’. Joden werden bijvoorbeeld uitgesloten van medische beroepen en de ambtenarij, ze mochten niet meer dienen in het leger, op scholen en universiteiten werden strenge quota voor joodse studenten ingevoerd. Kort daarna werd de ‘Wet voor de Preventie van Nakomelingen met een Erfelijke Ziekte’ afgekondigd. Deze definieerde negen aandoeningen die geacht werden erfelijk te zijn en daardoor ongewenst: zwakzinnigheid, schizofrenie, epilepsie, erfelijke blindheid, erfelijke doofheid, de ziekte van Huntington, manische depressiviteit, ernstige aangeboren afwijkingen en erfelijk alcoholisme. Onder deze wet zijn in nazi-Duitsland tussen 1935 en 1940 niet minder dan een half miljoen vermeende dragers van deze aandoeningen verplicht gesteriliseerd.

In 1935 werden de Neurenberg-wetten bekrachtigd. Dit waren antisemitische rassenwetten waardoor de joden nog meer vrijheid verloren en er bijvoorbeeld een verbod kwam op gemengde huwelijken. Er werd ook vastgelegd wie er nu wel en niet als jood werd beschouwd. Deze wetten waren ontzettend vergaand, er werd van bepaalde groepen sterilisatie geéist om niet het statuut ‘jood’ te krijgen. Door de invoering van deze wetten, werden sommige mensen plots als jood bestempeld die zichzelf voordien niet tot deze groep rekenden of die volgens de joodse wet ook niet bij deze groep hoorden, bijvoorbeeld mensen met een joodse vader.Er waren geregeld aanslagen op joodse winkels en bedrijven en ook joodse mensen op straat werden regelmatig aangevallen. De bekendste reeks aanvallen gebeurde in de nacht van 9 op 10 november 1938. Deze nacht staat bekend als de Kristallnacht, een verwijzing naar al het glas — van vitrines, huizen, winkelwaar — dat die nacht gebroken werd. Als je geïnterreseerd bent hoe dit alles in België werd toegepast, neem dan hier even een kijkje!

 

De uitroeiing

Oorspronkelijk was het de bedoeling om de joden te discrimineren en zo weg te pesten uit de Duitse gebieden. Hetzelfde gold overigens voor mensen met een Slavische achtergrond (bijvoorbeeld Polen en Russen), zigeuners en nog een aantal andere groepen. Naarmate de Duitsers meer gebieden veroverden, werd het leven voor deze mensen onmogelijk. Wie dan nog wilde vluchten, was vaak al te laat. De nazi’s wilden een groot Derde Rijk waar alle ariérs — de in hun ogen perfecte mens — een ideaal leven kon lijden ten dienste van de partij. Alle mensen die dit perfecte leven in de weg stonden, moesten verdwijnen.

Op de Wannseeconferentie van 20 januari 1942 kwamen een aantal vooraanstaande nazi’s bijeen om het Jodenvraagstuk te bespreken. Lange tijd was men overtuigd dat dit het grote kantelpunt was in de Shoah en dat hier beslist was om over te gaan op massa-vergassing als finale oplossing voor het joodse probleem. De eerste experimenten met vergassing in Auschwitz dateren echter van daarvoor. Het valt verder op dat noch Hitler noch Himmler persoonlijk aanwezig waren. Het belang van deze conferentie wordt de laatste tijd dus in vraag gesteld. Mogelijk diende ze vooral om de topmensen te informeren en vooral te betrekken zodat de verantwoordelijkheid gedeeld zou worden. De moord op zovele mensen gebeurde natuurlijk niet op één dag. Het naziregime had een planning uitgewerkt om op een zo efficiént mogelijke manier verschillende etnische groepen en hun tegenstanders uit de weg te ruimen. Deze planning werd doorheen de oorlog verder uitgewerkt.

Afbeeldingsresultaat voor jew vinnitsa execution
de executie van joden in Vinnytsja (Oekraine) in 1941

Mensen werden naar een afgelegen plaats gebracht en voor een kuil gezet waarna ze werden neergeschoten. Dit was zeer tijdrovend, duur en bovendien zwaar voor de soldaten, zeker omdat er ook vrouwen en kinderen bij waren. Daarom zocht men naar andere methodes.

Afbeeldingsresultaat voor Genickschussanlage
Een 'Genickschussanlage' (automatische nekschot-
installatie)
uit het concentratiekamp Buchenwald: mannen
werden voor een groeimeter gezet tijdens een zogenaamde
medische controle en dan langs een opening in de
groeimeter in de nek geschoten.

Om het uitmoorden van mensen nog sneller en efficiénter te laten verlopen, werden er experimenten gedaan met gas. Dit idee kwam uit het euthanasieprogramma van de nazi’s zelf. Volgens de nazi’s verzwakten mensen met een beperking en geesteszieken het Arische ras. De eerste gasauto’s — kleine vrachtwagens waarbij de uitlaat verbonden werd met de laadruimte waarin de mensen zaten — en gaskamers werden opgericht om deze mensen uit hun lijden te verlossen (Aktion T4). Na protest van de Kerk in 1941 lag het euthanasieprogramma een paar dagen stil om daarna in alle hevigheid maar iets meer verdoken verder te gaan. De methodes die hier benut werden, vielen zelfs zo in de smaak bij het regime dat werd besloten om ze ook grootschalig te gaan toepassen. In het vernietigingskamp van Chelmno ging men vanaf 1941 ook gebruik maken van vrachtwagens om mensen te vergassen. In Belzec, Treblinka en Sobibor begonnen ze vanaf 1942 met het vergassen in gaskamers door koolstofmonoxide. De eerste experimenten met zyklon B vonden plaats in Auschwitz I. Dit gas zou uiteindelijk de voorkeur krijgen in de meeste kampen. Er waren naast de vernietigingskampen ook een aantal werkkampen die gaskamers hadden, bijvoorbeeld Mauthausen. Hier dienden ze voor gevangenen die werkonbekwaam waren.

Het einde van de oorlog

Auschwitz werd bevrijd door de Russen in het begin van 1945. De Russische opmars kondigde zich al in de lente van 1944 aan en de nazi’s begonnen toen meteen met het nemen van maatregelen. Bewijsmateriaal werd vernield en een groot deel gevangenen werden in de zogenaamde dodenmarsen te voet opgejaagd naar kampen die verder weg lagen van de Russische opmars. Bij deze marsen, die ook elders plaatsvonden, kwamen veel mensen om het leven. Er waren wel nog gevangenen aanwezig in het kamp toen de Russische soldaten arriveerden in januari.

Verschillende kampbewakers, onder andere van Auschwitz, werden gearresteerd en berecht. Heel wat bewakers kregen de doodstraf. Sommigen wisten te ontsnappen, vaak trokken zij naar Zuid-Amerika. De Israélische inlichtingendienst Mosad spendeerde jaren aan het opsporen van deze mensen. Eén van de verantwoordelijken voor de Shoah, Adolf Eichman, werd door hen opgespoord en alsnog berecht in 1961. Josef Mengele kon tot zijn dood in 1979 op vrije voeten blijven. Pas jaren na zijn dood kwam aan het licht wie hij echt was.