Lesthema 3 Beplanting in de stad en bemesting

Uitzetten

 

Als je een tuin aanlegt met behulp van een ontwerptekening, begin je niet zomaar met graven en straten of beplanten. Eerst ga je de tuin uitzetten. .Je start met het uitzetten van het terrein. Dat doe je met verschillende gereedschappen.

 

 

 

 

Uitzetten wil zeggen, dat je aan de hand van een ontwerptekening in het terrein aangeeft wat waar moet komen. Om goed te kunnen uitzetten, moet je de basistechnieken van uitzetten beheersen. Deze zijn:

Daar heb je het volgende bij nodig

 

Meetgereedschappen voor het uitzetten       

Natuurlijk heb je om het werk goed uit te kunnen zetten goed meetgereedschap nodig

Een lat waarin een doorzichtig buisje zit met een luchtbel in vloeistof. Als iets recht is, zit de bel precies in het midden. Hoe meer de luchtbel afwijkt van het midden, des te schuiner het voorwerp is dat je meet.

Deze gebruik je voor het maken en aflezen van een tuintekening . Zo kan je snel en gemakkelijk de schaal overzetten in echte maten.

Opvouwbare meetstok van 1 meter. Deze wordt veel op de bouw gebruikt.

Oprolbare lineaal. Past gemakkelijk in je broekzak en is heel precies. Als je oiets meet van maximaal 500cm (5 meter) kan je het beste de rolbandmaat gebruiken

Een oprolbaar meetlint van metaal, kunststof of textiel. Meetlinten zijn tot 3-0 of 50 meter lang. Deze is dus heel geschikt voor lange lengtes.

 

 

Overige gereedschappen voor het uitzetten zijn.

  1. Twee pennen en een lijn

 

 

Aan één pen zit de lijn opgerold en aan de andere pen zit met een lus vast. Tijdens het werk moet de lijn strak gespannen zijn. Liefst laag op de grond zodat je er niet overheen valt.

Piket

Vierkant houten paaltje met aan de onderkant meestal een punt. Het paaltje markeert een punt of hoek. Het recht en stevig de gond in worden geslagen

Rubber hamer

Een hamer waarmee je de piket in de grond slaat. Het is dezelfde hamer waarmee gestraat word.

Haakse hoek of winkelhaak

Een hoek van 90 graden van metaal of hout waarmee haakse hoeken kunnen worden uitgezet. 

Jalons

Rood witte paal met een punt aan de onderzijde om punten in het landschap mee aan te geven.

Het beplantingsplan

 

Voor het inrichten van een groene buitenruimte is een beplantingsplan nodig. Hierover leer je ook meer in het onderdeel ‘ontwerpen’. In zo’n beplantingsplan staat wat waar hoe en hoeveel er geplant moet gaan worden

In een beplantingsplan staat welke planten er gezaaid of geplant moeten worden en in welke aantallen. Om een beplantingsplan te kunnen maken heb je plantenkennis nodig en je moet wel weten wat het eindbeeld van elke plant is. Dat wil zeggen “hoe de plant eruit ziet als hij uitgegroeid is”.  dus hoe hij er dan uitziet. Zoals hoe groot hij dan is.

Verder is het belangrijk dat je weet wat voor soort blad het heeft, de bloemkleur, bloeitijd. Ook is het belangrijk dat je weet op wat voor soort grond de plant goed groeit en of deze tegen zon of schaduw kan.

 

Beplantingsplan maken

Een beplantingsplan maak je op basis van een ontwerptekening op schaal. Je neemt de beplantingsvakken over op papier. Ook de markeringen waar de bomen komen te staan neem je over. Vervolgens neem je de volgende stappen

 

Plantverbanden

Om ervoor te zorgen dat planten goed kunnen groeien en genoeg ruimte hebben, planten we ze in plantverbanden. Er zijn er vier.

Rechtverband: de afstand tussen de planten is gelijk aan de afstand tussen de rijen.

Verspreid verband (of wildverband): De afstand is willekeurig er zit geen patroon of regelmaat in.

Verspringend verband: De planten verspringen in twee naast elkaar gelegen rijen

Driehoeksverband: De planten verspringen zodanig in twee naast elkaar gelegen rijen dat er een gelijkzijdige driehoek ontstaat.

 

Grond gebruiksklaar maken

 

Planten kunnen niet in elke grondsoort groeien. Ze hebben verschillende dingen nodig. De ene moet luchtige grond hebben, een ander vochtige grond Weer een ander zure grond terwijl er ook planten zijn die juist veel kalk nodig hebben. Daarom moet je de grond klaarmaken voordat je er planten in zet.

 

Voor het planten bemest je de grond of voer je grondverbetering uit. Je gaat er iets aan toevoegen wat de plant nodig heeft. Voor veel soorten planten zijn er speciale mestsoorten te krijgen. Deze bevatten de juiste mineralen voor de plantsoort.

De hoofdvoedingselementen zijn altijd Stikstof, Fosfor en kalium.

Afb: Bemesting van Ecostyle

Bemesten kan met Organische bemesting of met Anorganische bemesting.

Organische bemesting is bemesting van plantanafval of uitwerpselen van dieren. Organische bemesting is een Duurzame bemesting. Een voorbeeld hiervan is CompostOok zijn er veel soorten Organische bemestingen kant en klaar in de winkel te koop. Een bekend voorbeeld daarvan zijn de bemestingen van Ecostyle.

Anorganische bemesting is bemesting die gemaakt is in de fabriek. Aorganische bemesting is een GEEN Duurzame bemesting. 

 

Grondverbetering doe je vaak met behulp van Potgrond of kokosvezels. Potgrond moet je sneller weer bemesten dan kokosvezel (6 weken bij turf en kokosvezel 3 maanden). Zowel potgrond als kokosvezel houden veel water vast. Dat vinden veel planten fijn. Het werkt als een soort spons waardoor de planten minder snel verdrogen.

 
   

BEPLAN~1.DOC

hfst 1 Bijlage Een bemestingsadvies opstellen.pdf

Lever alles persoonlijk in via Magister-> ELO-opdrachten-> ‘VGSO Inleverpunt’