Het geraamte of het skelet zorgt voor de stevigheid en vorm van je lichaam. Je botten zijn gemaakt van hard materiaal en kunnen niet buigen. Een speciale verbidning tussen je botten zorgt ervoor dat twee botten die aan elkaar vastzitten kunnen bewegen. Deze beweeglijke verbinding noemen we een gewricht. Denk maar eens aan je knie of je pols. Je knie zorgt ervoor dat je je been kunt buigen en je pols zorgt ervoor dat je je hand kan draaien.
Maar om te bewegen heb je niet alleen gewrichten nodig. Voor alle bewegingen van ons lichaam zijn ook spieren nodig. Je hebt spieren nodig om te lopen, te rennen of te zitten. Zelfs als je siltstaat, gebruik je spieren om je rug, armen en benen rechtop te houden.
Je lichaam heeft meer dan 650 spieren. Ze zitten overal in je lichaam. Veel spieren zitten vast aan de botten in je lichaam, meestal aan allerlei uitsteeksels van het skelet. Maar er zijn ook spieren die niet aan het skelet vastzitten maar aan de huid, bijvoorbeeld de spieren in je gezicht. Hierdoor kun je bijvoorbeeld lachen en praten.
De meeste spoeren werken met z'n tweeën. De ene spier zorgt voor het buigen van je arm, de andere spier maakt de arm weer recht. Voor één beweging zijn dus twee spieren nodig! Als de spier zich samentrekt, dan wordt hij korter en harder. Als de spier ontspant, dan wordt hij weer lang.
Als een spier in je arm wordt samengetrokken, dan bewegen de botten in je arm. Deze botten kunnen bewegen omdat er een gewricht tussen de botten zit. Je kunt iets pakken omdat de elleboog in je arm ervoor zorgt dat je je arm kunt buigen en draaien.
Je spieren zijn dus een belangrijk onderdeel van je lichaam, want zonder je spieren kun je niets bewegen!
Nieuwe woorden
de spier het skelet het gewricht de pols de beweging |
het uitsteeksel zich samentrekken ontspannen de elleboog het onderdeel |