1.1 De dierenwereld

Alle dieren bij elkaar vormen de dierenwerled of het dierenrijk. Je kunt het dierenrijk de verzameling van alle dieren noemen. Het dierenrijk kent ongeveer vijf miljoen verschillende dierensoorten: poezen, honden, vogels, vissen enzovoort.

Ieder dier heeft een aantal eigenschappen. Een vogel bijvoorbeeld vliegt in de lucht en een vis zwemt in het water. We kunnen de dieren ordenen naar hun eigenschappen. Bijvoorbeeld: dieren die in het water leven, dieren die op het land leven of dieren die in de lucht leven. Dieren met dezelfde eigneschappen zitten bij elkaar in één groep. De dierensoorten worden op deze manier onderverdeeld in een aantal groepen.

Er zijn twee grote groepen dieren; dieren met een geraamte en dieren zonder geraamte. Het geraamte van een dier bestaat uit allerlei botten. Over dieren met een geraamte zullen we het in de volgende tekst hebben. Voorbeelden hiervan zijn vissen, kippen, konijnen, paarden enzovoort.

Er zijn veel dieren zonder geraamte. Deze verzameling dieren kun je weer onderverderlen in kleinere groepen. Er zijn verschillende groepen. Je hebt bijvoorbeeld spinnen. Een spin is een klein dier en heeft acht poten. En misschien heb je wel eens wormen gezien, zij hebben een lang en dun lichaam en geen poten. Er zijn ook insecten, zoals mieren en vlinder. De meeste insecten zijn heel erg klein en ze hebben vaak zes poten. En ken je slakken? Slakken voelen zacht, koud en nat aan als je ze vasthoudt. Omdat ze zo zacht zijn, hebben ze meestal een schelp als huisje.

Het dierenrijk bestaat dus uit heel veel verschillende diersoorten, die allemaal andere eigenschappen hebben.

Nieuwe woorden

het dierenrijk

de verzameling

de diersoort

de eigenschap

ordenen (naar)

onderverdelen in

het geraamte

het bot

de spin

de worm

het insect

de mier

de vlinder

de slak

de schelp