3.1 Horen, zien, ruiken, proeven en voelen

De meeste mensen houden wel van appels, maar niet van citroenen. Appels zijn zoet, maar citroenen zijn zuur. Daarom vinden we een citroen niet lekker smaken. Als we eten, vinden we de smaak heel belangrijk. In Nederland zeggen we voor het eten: 'Eet smakelijk!'.

Het eten proef je met je tong. In je tong zitten de zintuigen die ervoor zorgen dat je iets kunt proeven. Je lichaam heeft nog vier andere zintuigen, waarmee we kunnen voelen, horen, zien en ruiken. Onze zintuigen vertellen ons wat er in de wereld om ons heen gebeurt. We proeven een ijsje met onze tong, met onze ogen zien we de kleur van het gras, met onze oren horen we de geluiden op straat, we ruiken met onze neus de geur van bloemen, en als we buiten komen, dan voelen we de warmte of kou op onze huid. We zeggen ook wel: met de zintuigen kunnen we de wereld om ons heen waarnemen.

Preoeven doe je met je tong. Het eten bestaat uit verschillende soorten stoffen. Deze stoffen pref je op je tong. Maar bij het waarnemen van smaak gebruik je ook je neus. Je smaak en je neus werken samen. Het eten smaakt daarom niet zo lekker als je verkouden bent, want dan kun je niet met je neus ruiken. Je kunt het thuis proberen. Neem bijvoorbeeld een stukje kaas. Wat proef je? Neem daarna nog een stukje kaas en houd je neus dicht als je proeft. Je proeft nu veel minder.

Nieuwe woorden

De citroen

Zoet

Zuur

De smaak

De tong

Het zintuig

Ruiken

De geur

De warmte

De kou

Waarnemen

Samenwerken