OMU: Schooltaalwoorden

Op Maat Uur Opdracht

 

Naam leerling:

 

Start datum:

 

Vak(ken):

Biologie

Docent(en):

Juf Hilde

 

 

Wat ga jij als leerling doen?

In deze opdracht zal jij jouw woordenschat vergroten met de ‘schooltaal woorden’.

Waarom ga jij deze opdracht doen?

Er is een overzicht gemaakt van de belangrijkste woorden die gebruikt worden op een middelbare school. Het is belangrijk dat jij deze woorden begrijpt, voordat jij gaat schakelen naar een middelbare school.

Hoe moet jij deze opdracht aanpakken?

Stap 1

Bekijk de woorden op de bijlage 1: Basislijst Schooltaalwoorden VMBO.

Stap 2

Maak duidelijk welke woorden jij al kent. Zet een streepje kleur het woord.

Stap 3

Maak met elk woord dat jij al kent een zin, waaruit de betekenis van het woord duidelijk wordt.

Stap 4

Bedenk hoeveel en welke nieuwe woorden jij met deze opdracht wil leren. 10 woorden zijn een goed begin. Kies niet te veel woorden per keer.

Stap 5

Kies één van de leer methodes die beschreven staat op bijlage 2. Als een leermethode niet werkt, mag je wisselen.

Bij wie kan jij hulp vragen?

  • Medeleerlingen.
  • Juf/Meester Nederlands
  • Juf/Meester Biologie
  • Vrienden
  • Familie

Hoeveel tijd heb jij voor deze opdracht?

Per 10 nieuwe woorden heb jij ongeveer een uur nodig.

Welk resultaat laat zien dat jij de opdracht goed hebt afgerond?

Als jij genoeg met de woorden hebt geoefend, kan jij de opdrachten van stap 3 en 5 laten zien aan de juf/meester van Biologie.

Wat kan jij doen als jij klaar bent met de opdracht?

Reflectie

Na het maken van de opdracht, is het tijd voor feedback. Jij kan kiezen of jij zelf feedback geeft aan jou zelf, of dat jij iemand anders jou feedback laat geven. Iemand anders kan een medeleerling zijn, jouw juf of meester of familie. Vraag het feedback formulier aan jou juf of meester.

 

Vervolg opdracht

Als jij klaar bent met de eerste groep woorden, kan jij er voor kiezen nog een keer een groep woorden te gaan leren.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage 1

Basislijst Schooltaalwoorden VMBO

Biologie

 

aanleiding aanpassen (zich) achtereenvolgens ademhaling afdeling

fokken

fornuis

gebit

gedrag

geraamte

kracht

kreunen

kruid

kudde

kwalijk

prompt

prooi

redelijk

reptiel

romp

vermijden veronderstellen verschaffen verschrompelen

versmelten

afhangen van afkomstig afscheiden

afval

allesbehalve

gevoelig

gewricht

gieten

giftig

gif

kwestie

langwerpig

ledematen

leer

leerachtig

rotten samengesteld

sap

schedel

schepping

verspreiding

verstopt

vertakken (zich) verteren

vervoer

als het ware amfibie

bacterie bedekken bederven

graan

grofmazig

helder

hersenen

heup 

levenswijze lichaamsbouw lichaamsdeel

long

maag

schimmel

skelet

sober

speeksel

sponsachtig

vervormen verzameling

vlies

voeden

voeden (zich)

behaard behandeling beheersing beïnvloeden belemmering

hitte

holte

hygiëne

in aanraking met

inademen 

mannelijk

mannetje

microscoop natekenen

nest

spuiten

stadium

stam

steel

stek

voeding

voldoen aan volkomen

volledig

voordien

benodigdheden bescherming beschikbaar beschouwen besmettelijk

in de gaten indelen in

in elkaar zitten ingewanden

ingrijpen

nuttig

omgeven door omzetten in onbeweeglijk

ondermeer

stekel

stengel

stevigheid

stomp

suggereren

voorraad voortbewegen (zich) voortbeweging voortplanten (zich)

voortplanting

bevruchten beweeglijk bijbehorend bloedsomloop bloedvat

initiatief

inkepen

innemen

innerlijk

insect

onderverdelen in onnauwkeurig ontsteken

ontwikkelen (zich)

onvolledig

thema

theorie thermometer toevoegen

transport

voorzien van

vorm

vormen (zich) vrijkomen

vrouwelijk

borst

bot

broeden

cel

darmen

inspanning

instinct

isoleren

inspannen (zich)

invullen 

onvoorstelbaar oordeel

oorzaak

oplossing (vloeistof)

opslaan

troebel

uitdrogen

uiterlijk

uiterst

uitgebloeid

vrouwtje

vrucht

vullen (met) waarnemen

waarneming

delen (zich) deling

dierenrijk

dierlijk

diersoort

inwendig

jong (het)

kenmerk

kiem

kieuw

ordening

orgaan

overblijfsel overbrengen

overdragen

uitgroeien tot uitlopen uitsteeksel uitsterven

uitwendig

wegens

wezen

wijten aan

wild (het)

wond

deugen

dieet

divers

dodelijk doorgeven

klauw

klep

kleurstof

kleven

kleverig

overeenkomen met overlijden

overtollig plaatsvinden

plantaardig

vacht

van invloed zijn op

van te voren vanwaar

vastgroeien

worm

zaad

zaaien

zeldzaam

zogen

doorheen doorlaten

eetbaar

erfelijk

fijnmazig

kloppingen (hart) knarsen

kneden

knobbel

knop

pompen

prikkel

prikkelend

proces

proef

verbruiken verdampen verdikking verdrogen

verkleuren

zonodig

zoogdier

zuiveren

zuurstof

zwak

Bijlage 2

 

Leermethode

Dictee

Stap 1

Oefen de schrijf wijze van de woorden.

Stap 2

Laat je overhoren door een medeleerling/vrienden/familie.

 

Leermethode

Maak een woordzoeker

Stap 1

Google op: zelf woordzoeker maken.

Stap 2

Zoek een site waarop jij zelf een woordzoeker kan maken.

Stap 3

Vul minimaal 10 woorden in.

Stap 4

Print de woordzoeker minimaal één keer uit. Misschien wil een klasgenoot/familie lid hem ook maken.

 

Leermethode

Vertaal naar je eigen taal

Stap 1

Vertaal de Nederlandse woorden naar jouw eigen taal.

Stap 2

Schrijf daarna de betekenis in jouw eigen taal op.

Stap 3

Schrijf nu de betekenis in het Nederlands op.

 

Leermethode

Maak een kruiswoordpuzzel

Stap 1

Google op: zelf kruiswoordpuzzel maken.

Stap 2

Zoek een site waarop jij zelf een kruiswoordpuzzel kan maken.

Stap 3

Zoek de betekenis van de minimaal 10 gekozen woorden.

Stap 4

Vul de woorden en hun betekenis in.

Stap 5

Print de kruiswoordpuzzel minimaal één keer uit. Misschien wil een klasgenoot/familie lid hem ook maken.

 

Leermethode

Maak een tekening

Stap 1

Zoek de betekenis van het woord op in het Nederlands.

Stap 2

Maak een tekening van de betekenis van het woord.

 

Leermethode

Mindmap

Stap 1

Zet het woord midden op een vel papier.

Stap 2

Teken om het woord een cirkel.

Stap 3

Zoek nu woorden op uit de Basislijst Schooltaalwoorden VMBO die erbij horen.

Stap 4

Verbind met lijntje de woorden die jij hebt opgezocht met het woord in de cirkel.

 

Leermethode

Maak een zin

Stap 1

Zoek de betekenis van het woord op in het Nederlands.

Stap 2

Maak een zin met het woord waardoor het duidelijk wordt wat het woord betekend.

 

Leermethode

Maak een verhaal

Stap 1

Kies een aantal woorden.

Stap 2

Maak een tekening van de betekenis van het woord.

 

OMU Schooltaalwoorden 19-20