We hebben gezien dat het dierenrijk in verschillende groepen kan worden onderverdeeld. Dieren met een geraamte noemen we gewervelde dieren en dieren zinder geraamte noemen we ongerwervelde dieren. De gewervelde dieren kunnen weer worden onderverdeeld in vissen, amfibieƫn, reptielen en zoogdieren. In deze tekst gaan we het hebben over deze laatste groep hebben: de zoogdieren.
De jongen van zoogdieren worden levend geboren. Nadat ze geboren zijn zogen de moeders hun jongen, daarom heten ze zoogdieren. De jongen drinken melk aan de borst van hun moeder totdat ze groot genoeg zijn om zelf voor hun eten te zorgen. De meeste zoogdieren zijn behaard: ze hebben een vacht, als bescherming tegen de kou.
Bijna alle zoogdieren leven op het land. Maar ze wonen niet allemaal op dezelfde plaats. Sommige zoogdieren leven ver weg van de mensen, denk maar aan een leeuw of een olifant. Leeuwen en olifanten zijn wilde dieren. Een vrouwelijke leeuw wordt leeuwin genoemd.
Andere dieren leven in de buurt van mensen, bijvoorbeeld mussen en eenden. Ze vinden het prettig om bij de mensen te leven. Er zijn ook dieren die door de mensen owrden verzorgd. Denk maar aan de koeien, die we nodig hebben voor de melk en het vlees.
Ten slotte zijn er ook dieren die in huis leven bij de mensen omdat de mensen dat leuk vinden, zoals honden, poezen of vissen in een aquarium. We noemen deze dieren huisdieren. Deze dieren kunnen niet meer zelf voor eten zorgen, daarom moeten de mensen ze voeren.
Dieren die in het wild leven zorgen zelf voor hun eten. Als een leeuwin honger heeft, gaat zij jagen om een prooi te vangen. Als zij haar prooi heeft gevangen, dan maakt zij hem dood en eet hem op. Om die prooi op te eten heeft een leeuwin klauwen aan haar poten en een gebit met scherpe tanden.
Nieuwe woorden
gewerveld ongeverveld levend zogen behaard de vacht de bescherming de leeuw de olifant |
wild het aquarium het huisdier voegen jagen de prooi de klauw het gebit de tand
|