Je hebt gelezen dat het bloed een belangrijke vloeistof in je lichaam is, want het bloed heeft belangrijke functies in je lichaam. Het hart zorgt ervoor dat het bloed blijft stromen. Het hart is een spier die is gevuld met bloed. Spieren zorgen ervoor dat je iets kunt bewegen, zoals je armen en benen. Sommige spieren bewegen zonder dat je er bij hoeft na te denken, zoals het hart of je ogen die open en dicht gaan.
Het hart bestaat uit twee delen: een linkerhelft en een rechterhelft. Elk helft bestaat weer uit twee holtes, één boven en één beneden. Kijk maar naar de tekening! In de bovenste holte komt het bloed het hart binnen, in de onderste holte gaat het bloed het hart uit. Het bleod wordt daarna naar alle dlen in je lichaam gebracht. Tussen deze twee holtes zit een klep. We noemen dit de hartklep. Een hartklep is een soort deur die ervoor zorgt dat het bloed maar in één richting kan stromen. Alshet bloed de hartklep voorbij is, dan kan niet meer terug stromen.
Ieder keer als het hart zich samentrekt, wordt het bloed uit het hart geperst en naar de bloedvaten gebracht. Je voelt dan het hart kloppen. We noemen dit de hartslag. Bij iedere hartslag gebeuren er steeds drie dingen:
- eerst trekken de bovenste holtes samen en het bleod stroomt deze holtes naar de onderste holtes;
- dan trekken de onderste holtes samen, ze brengen het bloed in de bloedvaten;
- daarna rust je hart even uit. Hierna begint het weer opnieuw.
Je hart klopt wel zo'n 70 keer per minuut. Het kloppen van je hart gaat vanzelf. Het hart moet zich aanpassen aan wat je lichaam nodig heeft. Als je rent of springt, dan wordt je hartslag sneller. Je lichaam heeft meer zuurstof nodig, dus moet het bloed sneller door de bloedvaten stromen. Je hart klopt dan wel 150 keer per minuur. Als je slaapt, dan wordt je harslag langzamer. Je lichaam is rustig en je hart gaat vanzelf langzamer kloppen.
Nieuwe woorden
de vloeistof de spier de linkerhelft de rechterhelt de klep |
zich samentrekken persen de hartslag zich aanpassen (aan)
|