5.4 De evolutietheorie

 

Leerdoelen:

- Aan het einde van de les kan je in eigen woorden uitleggen wat de evolutietheorie inhoudt. 

- Aan het einde van de les kan je in eigen woorden uitleggen hoe nieuwe soorten ontstaan volgens de evolutietheorie.

 

 

Wat wordt er bedoeld met evolutie?

Biologen zijn ervan overtuigd dat de levensvormen (bijv. bacteriën, schimmels, dieren en planten) op aarde over de tijd heen zijn ontstaan en veranderd. De ontwikkeling van het leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen, wordt evolutie genoemd.

 

Wie heeft deze theorie ontwikkeld?

In de achttiende eeuw kwam de Engelse onderzoeker Charles Darwin met de evolutietheorie. Deze theorie is niet te bewijzen, maar is wel onderbouwt door veel feiten. Deze feiten vormen argumenten voor de evolutietheorie. Hoe meer feiten en argumenten een theorie heeft, hoe aannemelijker deze wordt.

De evolutietheorie gaat uit van variaties in genotypen, natuurlijke selectie en het ontstaan van nieuwe soorten.

 

Variatie in genotypen

In basisstof 3 hebben we het al kort gehad over de variatie in genotypen. Deze kunnen komen door geslachtelijke voortplanting en mutaties. Door een variatie in genotypen komt er ook meer variatie in fenotypen. Dus als bij geslachtelijke voortplanting nieuwe genotypen kunnen ontstaan, kunnen hier ook nieuwe fenotypen worden veroorzaakt.

 

Wat is natuurlijke selectie?

Natuurljke selectie bestaat uit drie verschillende onderdelen, die gezamelijk natuurlijke selectie veroorzaken.

1. alle organismen van dezelfde soort verschillen een beetje.

Ieder mens ziet er anders uit. Je lijkt vaak wel op je ouders maar je bent geen exacte kopie.

2. Sommige eigenschappen hebben een voordeel in de natuur.

Als je in een groene jungle woont met veel jaguars, wil je liever niet opvallen. Dus als je dan pimpelpaars met sterretjes bent zal je eerder opvallen en opgegeten worden. De kans om te overleven noemen wij de overlevingskans. Deze kan toenemen als je bepaalde voordelige eigenschappen hebt. Of afnemen als je nadelige eigenschappen hebt.

3. Overerven van eigenschappen.

Zoals eerder in dit hoofdstuk omschreven, geef je eigenschappen (genotypen) door aan je kinderen. Nu hebben wij twee soorten kevers, de ene is groen en de ander is een albino. ze leven beide in de jungle en kunnen elk jaar 20 eieren leggen. De groene kever valt niet heel erg op en zal hierdoor minder snel opgegeten worden. De albino kever valt hier wel op en zal dus ook eerder opgegeten worden. Hierdoor zal de groene kever langer overleven en dus meer eieren kunnen leggen. Doordat de groene kever meer eieren kan leggen zullen er meer groene kevers ontstaan dan witte kevers.

 

Het ontstaan van soorten

Door veel variaties binnen een soort heeft de soort een grotere overlevingskans, vooral als het millieu opeens veranderd.

Als we nu opnieuw het voorbeeld van de kevers nemen in de jungle, maar nu gaat het opeens elke dag sneeuwen, dan valt de witte kever minder op in de sneeuw dan de groene. Hierdoor zal de witte kever meer nakomelingen krijgen en zal de groene kever misschien zelf uitsterven. De kever soort is nu veranderd, eerst was deze soort voornamelijk groen en nu voornamelijk wit (albino).

Ook kan het zijn dat beide type kevers blijven leven, alleen de witte kever op de grond in de sneeuw en de groene kever in de groene bladeren. Hierdoor komen ze elkaar minder tegen en zullen ze minder paren. Hierdoor zijn er nu twee verschillende soorten ontstaan door isolatie. Dit gaat niet in één keer, maar hier zitten soms wel miljoenen jaren tussen. Meestal ontstaan er meerdere tussenvormen, doordat de verschillende kevers soms toch nog met elkaar paren.

Filmpje 

 

Als het filmpje niet werkt klik dan HIER.

Maak nu  

Thema 5 basisstof 3 en 4        10-11-12-13-14