Leerdoelen:
- Aan het einde van de les kan je in eigen woorden uitleggen wat gelijke en ongelijke genen zijn.
- Aan het einde van de les kan je uitleggen hoe mutaties kunnen ontstaan en wat voor gevolgen deze kunnen hebben.
Wat zijn gelijke en ongelijke genotypen?
In chromosomen zitten verschillende genen. Deze genen kunnen bepalen hoe jij eruit ziet en zitten in elke lichaamscel. Zo kunnen deze genen bijvoorbeeld je haarvorm of haarkleur bepalen.
zoals ook beschreven in basisstof 2 krijg je de helft van je chromosomen (23 stuks) van je vader en de andere helft van je moeder. Dit betekend dat je dus ook de helft van je genen van elke ouder krijgt. Deze 46 losse chromosomen vormen gezamelijk de 23 chromosomen paren. Bij een chromosomenpaar is de ene chromosoom van je moeder en de ander van je vader.
In deze chromosomen zitten op dezelfde plekken genenparen. Deze genenparen zorgen voor bepaalde eigenschappen (genotype).
Als je beide ouders het genotype voor krullend haar hebben, dan zal jij waarschijnlijk ook het genotype voor krullend haar hebben. Je hebt dan namelijk van beide ouders het gen gekregen voor krullend haar. Dit betekend dat je twee keer het gen hebt voor krullend haar. Dit noemen wij gelijke genen.
Maar als je van je moeder het gen voor krullend haar hebt gekregen en van je vader het gen voor stijl haar, dan heb je één gen voor krullend haar en één gen voor stijl haar. Dit noemen we ongelijke genen.
Hoe zorgen genotypen voor variatie?
Als de video niet werkt klik dan HIER.
Wat is een mutatie?
Een mutatie is een plotselinge verandering van het genotype. Hierbij zijn één of meerdere cellen gemuteerd. Wanneer een mutatie zichtbaar is in het fenotype noemen wij het organisme een mutant. Een bekend voorbeeld van een mutant is een albino (zie blz. 19 van je lesboek).
mutaties kunnen verschillende soorten gevolgen hebben. zo kunnen albino's vaak minder goed zien en verbranden zij sneller. Ook zijn er andere mutaties die schadelijke gevolgen kunnen hebben. een voorbeeld hiervan is sikkelcelziekte (klik HIER voor een filmpje over sikkelcelziekte).
Mutaties kunnen ook onschadelijk (of zelfs voordelig) zijn en kunnen dan juist zorgen voor meer variaties in genotypen. Doordat de mutatie niet schadelijk is wordt het vaker doorgegeven aan nakomelingen die hierdoor ook meer variatie hebben in hun genotypen.
In je lichaam vinden vaak mutaties plaats, maar je lichaam zorgt er zelf voor dat deze mutaties netjes worden weggehaald. Maar door bepaalde stralingen en chemische stoffen kunnen er vaker mutaties optreden in je lichaam. Deze invloeden worden mutageen genoemd. Doordat er dan vaker mutaties plaatsvinden kan het zijn dat je lichaam deze mutatie niet kan weghalen. voorbeelden van mutageen zijn: uv-straling, radioatieve straling, röntgenstraling, sigarettenrook, asbest en alcohol.
Hoe ontstaat kanker?
Wanneer er een mutatie ontstaat in genen die de celdeling regelen kunnen cellen zich ongeremd gaan delen. Er onstaat hier dan een gezwel of hoe wij het ook vaak noemen een tumor.
Tumoren hoeven niet altijd ernstig te zijn, sommige groeien niet snel en zijn (bijna) niet schadelijk. Er zijn ook gezwellen waarbij de cellen zich sneller delen en het gezwel hierdoor ook snel groeit. Dit noemen wij kanker.
De cellen in een kanker gezwel noemen wij kankercellen. Deze kankercellen kunnen via het bloed verspreid worden naar andere plekken en daar ook gezwellen veroorzaken.
Door een mutageen kan een gezwel ontstaan en dus ook kanker. Daarom noemen wij veel mutagenen, kankerverwekkende stoffen of zeggen we dat deze kankerverwekkend zijn.