Wat was voor mij nieuw in het vak ontwikkelingspsychologie?
Wat voor mij nieuw was in ontwikkelingspsychologie is de benaming adolescent , voor heen wist ik de betekenis hier van niet en had ik geen idee dat dit na de puberteit en tussen de volwassenheid kwam. Ik ben hier door meer te weten gekomen wat er in je hoofd speelt als je in deze levensfase zit.
Wat heb ik persoonlijk geleerd in dit vak?
Ik heb geleerd over de levensloop van de mens dat je van af kleins af aan druk bezig bent met het ontwikkelen van de motoriek , denkvermogen en de socialiteit. Dat de spieren als je volwassen bent maximaal zijn en het daarna weer omlaag gaat net zo als het denkvermogen.
Hoe ben ik te werk gegaan om dit verslag mijn eigen te maken?
Ik heb per levensfase gekozen om in elk kopje een kleine samenvatting te maken van hoe een mens deze levensloop beleeft. Ik heb dit gedaan omdat het op deze manier overzichtelijk is maar ook omdat je dan niet een hele lap tekst hebt waar de focus snel verdwijnt omdat er dan bijna geen tussen alinea’s zijn.
Heb ik het uiterste uit me zelf gehaald?
Ik heb het gevoel dat ik alles uit me zelf heb gehaald om dit verslag goed te verwoorden. Ik vind dat alles duidelijk verwoord is en dat er genoeg informatie is gegeven over de levensfase van de mens.
Mijn mening en de mening van een ander.
Ik heb het verslag eerst goed door gelezen om te kijken of ik zelf vond dat er nog dingen misten , dit waren er een paar en die heb ik aangepast. Hierna heb ik mijn verslag laten lezen door een paar mensen om mij heen en heb naar hun mening gevraagd. De mensen voor vonden het een mooi verslag en een leuk onderwerp om een verslag over te maken maar misschien de volgende keer wat meer plaatjes. met deze feedback was ik wel tevreden en dit neem ik mee naar de eerst volgende verslagen.
De manier van samenwerken in de lessen.
De manier waar op ik heb samen gewerkt in de les is goed verlopen , ik zit vaak met de zelfde mensen in een groepje dus je weet wat je er aan hebt. Ik heb vragen die ik niet snapte door genomen met medestudenten en op deze manier heb ik verder kunnen werken aan mijn verslag.
Waar ben ik tegen aan gelopen in de lessen ontwikkelingspsychologie?
Een van de dingen waar ik tegen aan ben gelopen met ontwikkelingspsychologie zijn het leren van de lastige nieuwe woorden en de vele info die je er in een keer over krijgt. Ik heb dit een aantal keer moeten door nemen om echt te snappen wat hier de betekenis van was.
Het belang van ontwikkelingspsychologie in mijn toekomstige werk.
Ik denk dat dit nog maar de basis is van alles wat ik in de toekomst nog ga leren maar dat het me wel erg veel kan helpen om alles goed te begrijpen omdat ik nu alles duidelijk per fase heb beschreven en dat ik hier door makkelijker info kan halen van opdrachten uit de toekomst , maar ook met het om gaan van mensen die bijvoorbeeld in de puberteit zitten. Door dit verslag weet ik nu dus de basisbegrippen en hoe ik het beste hier op in kan spelen.
Begin verslag per levensfase.
De ontwikkelingsaspecten
DE BABY 0 TOT 1 JAAR
Het eerste levensjaar van een mens ontwikkeld het zich volop , hier bij is het lichaam hard op weg om de basis ontwikkelingen te leren. De baby slaapt grotendeels van de tijd om te groeien en de hersenen te ontwikkelen. in zijn eerste levensjaar leert hij te huilen , klanken herkennen , een veilige hechting te creeren , eenkennigheid te krijgen , te brabbelen en te glimlachen.
De baby kan bijna niks op eigen kracht dus je zult hem goed moeten ondersteunen met op je arm te laten liggen en het hoofdje omhoog te houden , de deken over hem heen doen etc. de hersenen van de baby ontwikkelen zich heel snel er komen elke dag honderden nieuwe neuroverbindingen bij , de baby gaat hierdoor de wereld om zich heen steeds beter begrijpen hij leert via de zintuigen voelen , spelen , proeven , ruiken. Door als vader of moeder vaak aanwezig te zijn en de baby in een vertrouwde ruimte laten opgroeien creeert de baby zich aan een hechting bij de primaire verzorgers als dus de ouders.
Als de baby buiten de ouders om niet of nauwelijks in contact komt met andere personen krijgt de baby heel snel last van de eenkennigheidsfase , dit is als de baby alleen contact wil met de ouders , of de persoon die het meest dichtbij staat. De baby ervaart genot en lustgevoelens door de mond (bijv. flesje pap) dit noem je de orale fase.
DE DREUMES 1 TOT 2 JAAR
Tijdens deze periode ga je van een hulpeloze baby naar een volwaardig gezinslid met een eigen wil. Je zintuigen ontwikkelen zich heel snel en de lengte groeit met een rap tempo je laat deze dingen stimuleren door het kind te laten spelen met bijvoorbeeld zand , water , harde & zachte voorwerpen en licht en geluid. De dreumes heeft veel slaap nodig want net zo als ieder mens in de groei is het geen slaap geen groei. Went het kind aan rustmomenten. De dreumes leert vooral door te doen dus door dingen uit te proberen leert de dreumes zich zelf en zijn omgeving kennen. Het leren onderscheiden tussen zich zelf en de wereld noem je de sensomotorische ontwikkeling. Het kind leert dagelijks ook nieuwe woorden , dus je moet er rekening mee houden dat hij dat niet altijd kan laten zien of onder woorden kan brengen. Dit kan de dreumes erg frustreren. De dreumes doet alles na wat die van jou ziet dus neemt hij dit over je leert hem onbewust hoe de wereld werkt en doet alles na. De dreumes zal zijn eigen geslacht ook ontdekken en dit dus onderzoeken , dit is normaal gedrag maar je moet hem uitleggen dat die een prive terrein is en dat hij dit moet respecteren.
DE PEUTER 2 TOT 4
De peuterfase is een zeer intensieve fase voor opvoeders. De grove motoriek speelt een belangrijke rol in deze fase. De peuter is erg bewegelijk en heeft voldoende ruimte nodig de peuter leert woorden te kennen en leert met taal en gevoelens duidelijk te maken met woorden zinnen vormen en vragen beantwoorden dit hele proces noem je de differentiatiefase. De peuter kan nog steeds geen onderscheid maken tussen werkelijkheid en fantasie , die noem je magisch denken hij beleeft de werkelijkheid door zijn eigen ogen en denkt dat alle mensen het zelfde zien en denken.de peuter door gaat de koppigheidsfase
de anale fase het kind leert het gevoel van onlust van het moeten ophouden van de ontlasting en de lust van het kunnen laten gaan. De zindelijkheidstraining. Leren naar de wc gaan.
HET JONGE SCHOOLKIND 4 TOT 8
In deze fase beginnen vooral de spieren en het gewicht te groeien/ zich te ontwikkelen. Deze periode is gevoelig voor kinderen met aanleg tot obesitas , wanneer het kind in de vorige fase een verkeerd eetpatroon aan heeft geleerd is de kans hier voor zeer aanwezig. Het melkgebit word is aan het wisselen en maakt plaats voor het definitieve gebit.
Het jonge schoolkind heeft van nature veel energie , het rent , klimt , kruipt , stoeit etc. langzaam verbetert de coordinatie en kan het kind zich beter concentreren op school.
Het jonge schoolkind kan al beter handelen in bepaalde situaties en kan zich beter verwoorden waarom het iets doet en wat het doet. Het is verder nog wel egocentrisch zijn eigen denken staat centraal.
HET OUDERE SCHOOLKIND
Het kind leert zelfstandig denken en vriendschappen worden belangrijk voor hem/haar.
In deze fase begint de prepuberteit , de meisjes maken oestrogeen aan en de jongens testosteron. De gevoelens worden beinvloed dus het lichaam ervaart zeer wisselende emoties waarmee het slecht raad weet. Het kind gaat van concreet naar abstract denken , hij kan analyseren reflecteren en dus ook nadenken over zijn gevolgen van zijn handelingen, dit is de CONCREET – OPERATIONELE FASE.
DE PUBER 12 TOT 17 JAAR
In deze fase groeit het kind naar volwassenheid , er veranderen veel dingen in deze fase jongens krijgen een groeispurt , krijgen de baard in de keel , meisjes gaan menstrueren. De hersenontwikkeling is in volle gang en het aantal neurologische verbindingen neemt enorm toe. Veel pubers krijgen een verschoven slaappatroon , laat opblijven , lang uitslapen , niet willen slapen. Pubers hebben snel de neiging om ook ergens bij te horen ze willen zich bewijzen en dat leidt soms naar ongewenst gedrag.
DE ADOLESCENT 17 TOT 23 JAAR.
Het lichaam is volgroeit en is volwassen de spierkracht en het uithoudingsvermorgen zijn maximaal. Hersencellen die niet meer nodig zijn sterven af en ze maken ruimte voor nieuwe verbindingen , wat een veel beter inzicht geeft de puber kon nog volop experimenteren en onderzoeken , maar de van de adolscent word verwacht dat hij zelfstandelijk en onafhandelijk is.
DE VOLWASSENE: 23 TOT 50 JAAR
De volwassene kan zelfstandig beslissingen nemen en is oud genoeg om zijn eigen schema in te vullen met zijn bezigheden in het leven. De kracht van een volwassene is maximaal , krachtig , energiek , en fit. Mannen kunnen rond hun 30se dunner haar krijg en grijs haar duikt op. Dit is het stadium van FORMEEL – OPERATIONEEL DENKEN. Dit betekent dat de volwassene abstract , flexibel en complex over ideeen en problemen nadenkt. Het is het spitsuur van het leven , carriere maken , kinderen krijgen , het sociale netwerk en persoonlijke ontwikkeling.
DE JONGERE OUDERE
Het lichaam gaat achteruit , de eerste gezonheidsproblemen komen op , de reactie snelheid neemt af en het gezichtsvermogen word minder. Het lichaam krijgt slijtage , deze aandoening heet ACRTOSE. De hormoonproductie neemt af. Waardoor de OVERGANG begint. Bij de vrouw stopt de menstruatie. Dit heet de MEMOPAUZE . bij de man neemt het testosteron gehalte af. Ze vragen zich af of ze heen leven goed hebben geleeft en denken nog eens na over de zin van het leven. Rond hun 67ste gaan ze met pensioen wat vaak lastig voor ze kan zijn omdat ze nog langer willen door werken vanwege hun routine.
DE OUDERE
De spieren van de oudere verslapt steeds meer . het lijf word stijver , de botter brozer. Het is goed om gezond en zelfstandig te blijven samen met anderen , dit geeft meer kwaliteit op het leven.
Het opnemen van informatie en het verwerken van dingen gaat langzamer.