Parkinson
De kernsymptomen tremor, bradykinesie, rigiditeit en houdingsinstabiliteit worden soms voorafgegaan door klachten van de reuk (verminderde reuk), obstipatie, depressie en slaapstoornissen. Deze
klachten zijn echter zo aspecifiek dat de diagnose parkinson in dit stadium zelden wordt gesteld.
Dagelijks zetten diverse onderzoekers zich in om de oorzaak van de ziekte van Parkinson te achterhalen. Eén concreet antwoord is er nog niet. Het lijkt erop dat meerdere oorzaken samen verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van parkinson.
Wat we wel weten is dat een tekort aan de stof dopamine in de hersenen een groot deel van de problemen en symptomen van parkinson veroorzaakt.
Dit tekort ontstaat door het afsterven van dopamineproducerende zenuwcellen in een specifiek gebied van de hersenen: de zwarte kernen (substantia nigra).
Waarom de hersencellen in de zwarte kernen afsterven? Dat is nog niet precies bekend. Mogelijk spelen hierbij achteruitgang van de werking van de hersenen met toenemende leeftijd, een stoornis in de eiwitstofwisseling en omgevingsfactoren zoals aanraking met giftige stoffen een rol.
De ziekte uit zich op allerlei manieren. Voorbeelden van lichamelijke symptomen zijn:
Naast de, bij veel mensen bekende, fysieke symptomen treft parkinson ook het brein, denken (cognitie) en dagelijks functioneren. Denk daarbij aan:
Welke symptomen iemand krijgt, verschilt per persoon. Dat geldt ook voor de ernst van de klachten het verloop van de parkinson. Bij mensen met aandoeningen die lijken op de ziekte van Parkinson, de zogeheten atypische parkinsonismen zijn die verschillen nog groter.
Voor de juiste diagnose kijkt de neuroloog daarom goed naar de uiterlijke verschijnselen die iemand heeft en vindt er lichamelijk onderzoek plaats in de spreekkamer.
Soms wordt er wel een hersenscan gemaakt om andere ziekten uit te sluiten. Door iemand met verdenking op parkinson het medicijn levodopa te geven, kan de diagnose bevestigd worden. Mensen met parkinson reageren namelijk goed op dit medicijn, terwijl mensen met deels vergelijkbare symptomen (bijvoorbeeld atypische parkinsonismen) minder goed reageren.
De medicamenteuze behandeling van de ziekte van Parkinson bestaat vooral uit levodopa en dopamine agonisten. Deze medicijnen vullen het tekort van dopamine aan of stimuleren de dopamine receptoren. Daarnaast zijn er een aantal medicijnen die indirect effect hebben op het dopaminetekort.
De neuroloog zal starten met medicijnen wanneer de symptomen van de ziekte van Parkinson interfereren met uw dagelijks leven, hobby’s of werk. De neuroloog zal afhankelijk van de klachten, uw leeftijd en een aantal specifieke zaken kiezen voor een van de volgende medicijnen. Tot nu toe bestaan er geen medicijnen die de ziekte van Parkinson kunnen genezen of het ziekteproces kunnen vertragen. Naast een medicamenteuze behandeling kan een paramedische behandeling worden ingezet of in een later stadium een chirurgische behandeling.
Levodopa is het meest effectieve medicijn om de symptomen van Parkinson te onderdrukken. Levodopa kan echter de ziekte van Parkinson niet genezen of het ziekteproces vertragen.
Er zijn twee levodopa-preperaten verkrijgbaar: Madopar® en Sinemet® die qua werkzaamheid vergelijkbaar zijn. De begindosering bestaat meestal uit 2-3 maal daags 62.5 mg. Afhankelijk van de klachten en bijwerkingen kan deze dosering opgehoogd worden.
Bijwerkingen die het meest voorkomen in het begin zijn misselijkheid en orthostase klachten (licht in het hoofd bij overeind komen). Deze klachten zijn goed te behandelen met domperidon (Motilium®) en verdwijnen vaak na een aantal weken. Na een aantal jaren levodopa gebruik kunnen er zogenaamde responsfluctuaties optreden.
Responsfluctuaties door levodopa ontstaan meestal na een aantal jaren gebruik van levodopa. Hierbij fluctueert de werkzaamheid van levodopa. Er kunnen daardoor perioden gedurende de dag zijn waarbij u weer meer parkinson-verschijnselen ervaart, zoals stijfheid en traagheid. Aan de andere kant kunnen er ook perioden optreden waarbij u juist (erg) overbeweeglijk wordt. Deze responsfluctuaties kunnen worden verminderd door aanpassingen in de dosering van levodopa of het toevoegen van andere medicijnen.
Dopamine agonisten stimuleren de dopaminereceptoren in de hersenen. De symptomen van de ziekte van Parkinson kunnen goed worden behandeld met dopamine agonisten. In vergelijking met levodopa zijn deze medicijnen wel iets minder effectief maar geven daarentegen minder responsfluctuaties na langdurig gebruik.
Er zijn verschillende soorten dopamine agonisten die vergelijkbaar werkzaam zijn:
Bromocriptine (Parlodel®)
Pergolide (Permax®)
Pramipexole (Sifrol®)
Ropinorole (Requip®)
Bijwerkingen die het meest voorkomen in het begin zijn misselijkheid en orthostase klachten (licht in het hoofd bij overeind komen). Deze klachten zijn goed te behandelen met domperidon (Motilium®) en verdwijnen vaak na een aantal weken. Na een aantal jaren gebruik van dopamine-agonisten kunnen er zogenaamde responsfluctuaties optreden.
Responsfluctuaties door dopamine agonisten ontstaan meestal na een aantal jaren gebruik. Hierbij fluctueert de werkzaamheid van de dopamine-agonist. Er kunnen daardoor perioden gedurende de dag zijn waarbij u weer meer parkinson-verschijnselen ervaart, zoals stijfheid en traagheid. Aan de andere kant kunnen er ook perioden optreden waarbij u juist (erg) overbeweeglijk wordt. Responsfluctuaties door dopamine-agonisten treden in vergelijking met levodopa na een langere tijd en in een kleiner percentage van de patiënten op. Deze responsfluctuaties kunnen worden verminderd door aanpassingen in de dosering van de dopamine-agonist of het toevoegen van andere medicijnen.
In latere stadia van de ziekte van Parkinson kunnen hersenoperaties een behandelingsmogelijkheid zijn. Bepaalde verschijnselen van de ziekte kunnen verminderen door een operatie.
De ziekte zelf wordt echter niet genezen of tot staan gebracht, waardoor ook na een operatie nieuwe parkinson gerelateerde klachten kunnen ontstaan. Voor het besluit wordt genomen te opereren, vindt er eerst een screening plaats. Aan de hand hiervan wordt een inschatting gemaakt van de te verwachten voor- en nadelen van een eventuele operatie voor de patient.
Naast medicijnen kunnen paramedische disciplines zoals fysiotherapie, oefentherapie Cesar en Mensendieck, logopedie, ergotherapie en de parkinsonverpleegkundige een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van leven bij mensen met de ziekte van Parkinson.
De ziekte van Parkinson en de atypische parkinsonismen kunnen in een aantal opzichten veel op elkaar lijken. Denk bijvoorbeeld aan het optreden van stijfheid, traagheid, of trillen. Parkinson en de atypische parkinsonismen zijn echter in aanleg hele andere ziektebeelden, met een andere oorzaak, een andere klinische presentatie, en andere afwijkingen in de hersenen. Vergeleken met atypisch parkinsonisme verloopt de progressie van de ziekte van Parkinson over het algemeen trager, reageren de symptomen van parkinson in het algemeen beter (en ook langduriger) op de medicatie, en treden veel complicaties (zoals valincidenten) pas later in de ziekte op.