
Binnen de welzijnssector verschillende werkvelden onderscheiden, zoals de gehandicaptenzorg, psychiatrie, verslavingszorg, opvang van asielzoekers, daklozenopvang en jeugdzorg. Welzijnswerkers zijn daarbij bijvoorbeeld werkzaam als begeleider gehandicaptenzorg, thuisbegeleider of agogisch begeleider.
Alle zorgverleners in het welzijnswerk richen zich op een gemeenschappelijk doel: zorgen dat mensen die dit niet zelfstandig kunnen, zoveel mogelijk mee kunnen doen in de maatschappij.
Een begeleider gehandicaptenzorg richt zich op de begeleiding en verzorging van cliënten met een verstandelijke, lichamelijke, zintuigelijke of meervoudige beperking. Binnen de gehandicaptenzorg zijn er verschillende functies en beroepen. Een beroepskracht richt zich veelal op de ondersteuning bij het leven met een beperking, het behouden en vergroten van de eigen regie, het bevorderen van de kwaliteit van leven en het voorkomen van ongemakken. De begeleiding kan plaatsvinden in een instelling, woongroep, school, dagbesteding of werkplaats van de cliënt.
Thuisbegeleiders bieden hulp aan volwassenen met psychosociale of psychiatrische problemen, of aan gezinnen met meervoudige problemen. Er vallen veel verschillende doelgroepen onder deze begeleiding. De thuisbegeleider komt bij cliënten thuis en begeleidt hen door structuur aan te brengen in dagelijkse bezigheden en te ondersteunen bij de opvoeding van eventueel aanwezige kinderen.
Agogisch medewerkers bieden begeleiding aan cliënten met psychische of psychiatrische
ziektebeelden of stoornissen, zoals asielzoekers, drugsverslaafden en moeilijk opvoedbare kinderen. Vaak hebben cliënten problemen op meerdere levensgebieden. Door middel van ondersteuning bij het herstelproces en het vergroten van de zelfredzaamheid en zelfstandigheid probeert een agogisch medewerker zijn cliënt deel te laten nemen aan de maatschappij. Dit vraagt om samenwerking met en ondersteuning van de omgeving. De begeleiding vindt dan ook zo veel mogelijk in de eigen omgeving van de cliënt plaats. Alleen als de cliënten een gevaar voor zichzelf of anderen vormen, kan opname in een instelling of begeleide woonvorm niet voorkomen worden. Dit gebeurt niet altijd vrijwillig.