Inleiding
Vandaag gaan we aan de slag met één van de belangrijkste onderdelen van wiskunde. Pythagoras. Dit onderdeel zal je elk jaar krijgen, en is een groot deel van je eindexamen in de vierde klas. Het is dus erg belangrijk om dit goed te snappen.
De stelling van Pythagoras heeft te maken met rechthoekige driehoeken. Deze stelling zegt dat als je twee zijden weet van een rechthoekige driehoek, dat je de andere zijde kan uitrekenen.
Hier boven zie je het voorbeeld. Je maakt een tabel waar links de zijdes staan, en rechts de kwadraten. Volg het stappenplan hieronder:
1. Zet de twee rechthoekszijden aan de linkerkant bovenaan. Zet de maten erbij.
2. Zet de langste zijde onderaan. Deze weet je nog niet, dus zet je een vraagteken neer.
3. Reken de kwadraten uit van de rechthoekszijden.
4. Tel de kwadraten bij elkaar op. In het voorbeeld is dat opgeteld 34.
5. Bereken de lengte van de langste zijde. Dat doe je door de wortel te nemen van 34. De lengte van de zijde is 5,8 cm. Rond af op één decimaal.