Opdracht 8 t/m 11

 

Opdracht 8:

Op de verpakking van een voedingsmiddel kun je precies zien wat er in het voedingsmiddel zit. Je kunt zien welke voedingsstoffen in het voedingsmiddel zitten en hoeveel energie het bevat. Deze informatie noem je productinformatie.

Voedingswaarde:
De informatie wordt vermeld per 100 gram of 100 ml van het voedingsmiddel.

Energie:
Op de verpakking staat hoeveel energie (in cal of joules) het product per 100 gram of 100 ml levert.

Voedingsstoffen:
Op de verpakking staat hoeveel eiwitten, vetten en koolhydraten in het voedingsmiddel zitten.
Ook de hoeveelheid mineralen en vitaminen staan op het pak vermeld.

ADH Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid:
De ADH is de hoeveelheid die aangeeft hoeveel je dagelijks ongeveer van een bepaalde voedingsstof nodig hebt.
Je ziet dit vaak staan bij vitamines en mineralen.

E-nummers:
Op het etiket staat welke additieven (E-nummers) er aan het voedingsmiddel zijn toegevoegd.
Voorbeelden van additieven zijn kleurstoffen en conserveermiddelen.

Energiebehoefte

Je energiebehoefte is de hoeveelheid energie uit voedsel die je dagelijks nodig hebt.
De energiebehoefte is onder andere afhankelijk van geslacht, leeftijd, lichaamsgrootte en de mate van lichamelijke inspanning.

Mannen verbruiken bij dezelfde hoeveelheid inspanning meer energie dan vrouwen.
Dat komt omdat ze verhoudingsgewijs meer spierweefsel hebben.
De energiebehoefte van ouderen is meestal kleiner dan de energiebehoefte van jongeren.

energiebehoefte per dag joules kcal
jongens 9 - 13 7140 - 9240 1700 - 2200
jongens 14 - 18 8820 - 12180 2100 - 2900
meisjes 9 - 13 6930 - 8820 1650 - 2100
meisjes 14 - 18 7140 - 9240 1700 - 2200


Vroeger was de eenheid van energie calorie. 1 calorie is de hoeveelheid warmte die nodig is om 1 gram water 1 graad Celsius in temperatuur te laten stijgen. 1 kilocalorie (kcal) is 1000 calorieën. Dat is dus de hoeveelheid warmte die nodig is om 1 liter water 1 graad Celsius te verwarmen. Maar tegenwoordig gebruiken we de calorie niet meer in de wetenschap. Joule (J) is de wetenschappelijke eenheid van energie.

1 calorie = 4,2 Joule (J) dus:
1 Joule = 1 / 4,2 = 0,24 calorie (cal)

1 kcal = 4,2 kJ

Opdracht 8

Bekijk het etiket en maak de volgende oefening

 

Opdracht 9
Klik op onderstaande link

KB: Voedingsstoffen en voedingsmiddelen

lees de informatie die staat op  pagina 3 tot en met 5:

Beantwoord de volgende vragen

Opdracht 10

Productinformatie
Op de verpakking van een voedingsmiddel moet staan wat er precies in het voedingsmiddel zit.

 

Bekijk de verpakking van minimaal drie voedingsmiddelen en kijk bij ieder voedingsmiddel of je de volgende informatie kunt vinden:

Beantwoord de volgende vragen

Opdracht 11

Energiebehoefte en gewicht
Klik op onderstaande link
KB: Energie en gewicht

In de deze tekst heb je gezien hoe je de BMI kunt berekenen.

Open een Word document

Dit Word document kun je inleveren op de elo.

Voor de 4de jaars: Vak: Mens en Gezondheid 2018-2020

Voor de 3de jaars: Vak Mens en Gezondheid/Omgeving

Neem onderstaande vragen over in het document en geef antwoord op de gestelde vragen

Het Word document kun je inleveren op de elo

Vragen

  1. Wat betekent de afkorting BMI?
  2. Gebruik de formule om je eigen BMI uit te rekenen.
  3. Is er bij jou sprake van ondergewicht of overgewicht?

    In 2006 besloot de organisatie van Madrid Fashion Week om modellen met een BMI van minder dan 18 te bannen van de catwalk. Mensen met een BMI van 18 hebben ondergewicht.
    ​Toch hebben modellen vaak een nog lagere BMI.
  4. Waarom hebben modellen vaak een lage BMI?

    Joyce is model. Zij is 1,75 m lang.
  5. Reken met de formule voor de BMI uit hoeveel zij minimaal moet wegen om op de catwalk in Madrid toegelaten te worden.