Om een grotere kans van overleven te hebben prooidieren verschillende tactieken om te voorkomen dat predatoren hen opeten. 4 soorten hiervan staan in het boek gemeld:
Veel prooidieren hebben grote oren en hun ogen aan de zijkant van hun kop zitten. Denk bijvoorbeeld maar aan een konijn of een hert. Hierdoor kunnen zij meer prikkels opvangen en dus beter reageren op hun (gevaarlijke omgeving). Met de grote oorschelpen kunnen zij namelijk subtielere geluiden opvangen en met de ogen aan de zijkant hebben zij een groter blikveld zoals je kunt zien op de afbeelding. Het konijn (prooidier) kan verder naar achter kijken en heeft maar een klein gebiedje dat allebij de ogen kunnen zien. De kat daarintegen kan minder ver naar achter kijken, maar heeft een grotere overlap tussen beide ogen. Hierdoor kan hij beter diepte schatten wat bijvoorbeeld nodig is als hij in de aanval wil (sprong berekenen).
Een andere tactiek van prooidieren is om er voor te zorgen dat een predator hen simpelweg niet kan vinden. Dit doen ze door zich te verstoppen in de omgeving. Bij sommige dieren gaat dit extra makkelijk omdat zij een patroon op hun huid hebben die erg op de omgeving lijkt. Als dat zo is noemen we dat camouflage. Maar let op! Ook roofdieren kunnen camouflage gebruiken om op die manier makkelijker bij hun prooi te komen. Zoek maar eens op wat een Bloembidsprinkhaan is.
Weer een volgende tactiek is mimicry. Bij deze tactiek gebruiken prooidieren hun uiterlijk om juist op te vallen. De kleuren sturen namelijk een boodschap: 'Eet mij niet op'. Dit kunnen ze doen door alarmkleuren te hebben om te laten zien dat zij giftig zijn. Of juist het kleurenpatroon aan te nemen van een ander giftig diersoort, terwijl ze zelf niet gifitig zijn. De vlinder hiernaarst heeft een kleurpatroon wat hem een beetje op een uil doet lijken, kijk maar naar het 'oog'. Op deze manier probeert hij vogels af te schrikken die de vlinder misschien op willen eten, maar zelf een prooidier voor uilen zijn.
De laatste tactiek die in het boek besproken wordt is het simpelweg geen aantrekkelijke prooi te zijn voor een predator. Dit kan zijn door stekels te hebben of gif aan te maken. Roofdieren leren dan namelijk van hun ouders of van eigen fouten dat ze jouw soort niet op moeten eten. Deze tactiek word veel gebruikt door planten omdat zij niet echt weg kunnen rennen, denk maar eens aan distels of een brandnetel. Ook sommige dieren gebruiken deze tactiek zoals het stekelvarken hiernaast of een gordeldier.
Maak opgave 17 tot en met 20.