Planten

Ook in planten vind transport plaats. Zoals jullie bij ademhalen hebben geleerd heeft een plant CO2 nodig en produceert O2. Dit zijn allebij gassen. Het voordeel van dit proces is dat het in de balderen plaatsvind waar de plant toegang heeft tot de lucht. CO2 en O2 hoeven dus niet verplaatst te worden binnen de plant. Er vind dus geen transport van O2 en CO2 plaats. 

Wat wel getransporteerd moet worden binnen de plant is het water en de mineralen die door de wortels worden opgenomen en die nodig zijn voor fotosynthese en het maken van nieuwe cellen. Fotosynthese vindt, zoals jullie gezien hebben, vooral plaats in de bladeren van de plant. Dit betekend dat water vanuit de wortels hiernaar vervoerd moeten worden. Het glucose wat er uit fotosynthese ontstaat is weer nodig in de rest van de plant, en moet dus ook naar andere delen getransporteerd kunnen worden. 

Een plant heeft voor dit transport daarom vaatbundels. Deze vaatbundels bestaan uit cellen die in de lengte aan elkaar vast zitten. Deze cellen laten in de lengte stoffen door waardoor er soort van tubes ontstaan waardoor stoffen getransporteerd kunnen worden van boven naar beneden in de plant of andersom. Deze tubes vormen dus een soort van bloedvaten en worden om die reden ook de vaten van een plant genoemd. Die vaten zitten in bundels bij elkaar, vandaar ook de naam vaatbundels

Afbeelding vaatbundels

Klik op het bestand hierboven. Een afbeelding van een doorsnede van eenplantenstengel zal zich openen. 

Bekijk de afbeelding goed, je ziet dat de vaatbundels een andere kleur hebben dan de rest. De vaten zijn in deze afbeelding namelijk rood en blauw getekend. Aan de reschterkant kan je zien dat ze bestaan uit aaneengeschakelde cellen. 

Wat je ook kunt zien is dat er twee verschillende soorten vaten zijn: Houtvaten en Bastvaten. Hoewel ze altijd tegen elkaar aanzitten zitten de houtvaten altijd aan de binnenkant en de bastvaten het dichtst bij de bast van de plant: de buitenkant. Deze 2 verschillende soorten vaten hebben 2 verschillende soorten functies. 

Zoals in het eerste stukje tekst van deze pagina staat moeten er 2 verschillende dingen vervoert worden in een plant: Water met mineralen en glucose. Het water moet alleen maar naar boven gebracht worden zodat er fotosynthese plaats kan vinden. Het water wordt omhoog gebracht met de houtvaten. In houtvaten vind dus 1-richtingsverkeer plaats naar boven. 

Glucose moet door heel de plant heen en het is dus niet handig als dit ook met 1 richtingsverkeer gaat. Zeker niet omdat de meeste glucose boven in de plant wordt aangemaakt en het verkeer in de houtvaten alleen maar naar boven gaat. Glucose wordt daarom vervoerd ddor de bastvaten met behulp van water. Dit water zorgt er namelijk voor dat, als er ergens glucose nodig is, dit wordt aangevuld door difussie. Als een plant namelijk glucose gebruikt zit er op dat plekje in de bastvaten even geen glucose meer. De glucose in alle andere bastvaten van de plant verdeeld zich dan weer netjes over alle bastvaten inclusief de vaten waar de glucose weg was. 

Maar hoe lukt het een plant nou om al dat water naar boven te brengen, tegen de zwaartekracht in? 

Om dit te doen maakt de plant gebruik van verschillende natuurkundige principes. Hierboven heb ik al beschreven hoe difussie ervoor zorgt dat glucose op de plek komt in de plant waar het nodig is. Difussie is dus sterker dan zwaartekracht!

Ook in de houtvaten helpt difussie de plant een handje. Het water dat in de houtvaten opgebruikt wordt met fotosynthese zorgt ervoor dat er in de bovenkant van de plant eventjes een lege plek is. Die lege plek moet opgevuld worden in de natuur en dit wordt gedaan door het water in de houtvaten naar boven te zuigen om de lege plek op te vullen. Het werkt dus net als een rietje: als je water boven het rietje wegzuigt, vult het zich vanzelf weer aan met water onder uit het rietje (wortel bij een plant), wat weer aangevuld wordt met water uit het glas (de grond bij een plant). Op deze manier wordt water naar de bladeren toe gezogen, we noemen dit dan ook zuigkracht.

Difussie zorgt er ook voor dat het water vanuit de grond de wortel ingezogen wil worden. Hoe dit precies werkt krijg je in de bovenbouw. Wat je wel moet weten is, doordat water graag de wortels in wil, het ook het water dat al in de wortels zit ver de houtvaten in drukt. Water wordt dus van bovenaf de houtvaten ingezogen door zuigkracht en van onder af de houtvaten ingeduwd door worteldruk.

Ook gebruikt de plant nog een ander natuurkundig trucje wat wij capillaire werking noemen. Om dit te snappen moet je een stukje wc-papier pakken (als je daar tegenwoordig nog aan kunt komen) en een laagje water in een schaaltje laten lopen. Nog leuker is als je een beetje waterverf in het water kunt doen. 

Hou een puntje van het wc-papier in het water en kijk wat er gebeurt. 

Dit komt omdat watermolleculen zich aan oppervlakten bindt.

Maak opgave 10 tot en met 14.