Waarom eten?

Zoals in de tekst onder het kopje eten staat vermeld zijn er 4 kenmerken die elk levend organisme toont. Om processen zoals voorplanting, groei en reageren op prikkels uit te kunnen voeren hebben organismen energie nodig.

De activiteiten die energie kosten zijn zijn:

- Bewegen

- Het lichaam op temperatuur houden

- Nieuwe cellen aanmaken

- UItscheiden van stoffen

 

Bewegen kost energie omdat er hiervoor verbranding plaats moet vinden in onze spieren. 

Het lichaam op temperatuur houden is nodig omdat sommige processen, zoals verteren, het best gaan bij een temperatuur van 37 graden Celcius. Het is belangrijk dat het lichaam (in ieder geval dat van de mens) op deze temperatuur wordt gehouden en voor een verwarming heb je natuurlijk ook energie nodig.

Nieuw cellen aanmaken is nodig omdat het organisme op deze manier kan groeien maar ook wonden kunnen genezen. Daar zijn namelijk allemaal weer nieuwe cellen voor nodig. Ook hebben jullie geleerd dat voortplanting ook met behulp van cellen gaat bij de meeste dieren: geslachtscellen.

Uitscheiden van stoffen is een levenskenmerk die niet alleen voor energie zorgt, op deze manier komt het organisme namelijk aan voedsel, maar ook energie kost. Ademen maar ook verteren kost namelijk allebij energie.

Elk organisme heeft een andere verdeling van hoeveel energie de verschillende activiteiten kosten. Je kunt je namelijk voorstellen dat een ijsbeer meer energie kwijt is aan het lichaam op temperatuur houden dan een kikkertje in een tropisch regenwoud. Ook raken hazewindhonden veel meer energie kwijt aan bewegen dan bijvoorbeeld een luiaard.

Elk organisme heeft dus een andere verdeling van energie en ook niet alle organismen verbruiken dus evenveel energie.

Omdat niet alle organismen evenveel energie verbruiken hebben ze ook niet allemaal evenveel energie nodig. Wel moet elke organisme minstens zoveel energie binnenkrijgen als het verbruikt. De energieopname en het verbruik van energie moet bij een organisme dus in balans zijn: het energiebalans.

Als een organisme namelijk minder energie binnenkrijgt dan het verbruikt zal het vermageren (reservestoffen opmaken) en vervolgens sterven omdat het de nodige processen in het lichaam niet meer kan uitvoeren.

Als een organisme meer energie binnenkrijgt dan het verbruikt, zal het de overtollige energie opslaan als reservestoffen zoals bijvoorbeeld vet.

 

Maak opgave 10, 11 en 12