Gedrag

Gedrag

Wat bepaald ons gedrag? Welke keuzen maken we als het om gezond en ongezond gedrag gaat? Hoe kun je gedrag van een zorgvrager beinvloeden en hen inzicht geven dat gedrag moet veranderen om gezondheidsredenen. 

Maar we hebben in de zorg ook te maken met collega's. De samenwerking met de ene collega verloopt prettiger dan met de ander. Ook daar heeft gedrag en beroepshouding invloed op.

We gaan eerst eens kijken welke factoren invloed heeft op ons gedrag.

We stellen twee vragen centraal:

  1. Woonomgeving: Je woonomgeving heeft invloed op het lichamelijke, psychische en sociaal welbevinden. Woon je in een nieuwbouw woning die goed geïsoleerd is. En is de buurt ruim opgezet met groenvoorziening en speelmogelijkheden. Heb je buren waar je goed contact mee hebt? Of woon je in een huis met achterstallig onderhoud. Waar het tocht en niet goed te verwarmen is. Is er veel verkeer in de buurt en hebben je buren altijd ruzie? Je kan je voorstellen dat dit invloed heeft op je gezondheid.

  2. Werkomstandigheden: Heb je werk waar je voldoending uit haalt en waar je gewaardeerd wordt? of heb je zwaar lichemelijk en gevaarlijk werk? Heb je werk waar tijdsdruk orde van de dag is en waar je veel stress ervaart? Hoe is de samenwerking met je collega's en je leidinggevende? Deze factoren hebben allemaal invloed op je welbevinden op lichamelijk, geestelijk en sociale vlak

  3. Tijdsomstandigheden: Vroeger gingen mensen dood aan ziekten die nu (bijna) niet meer voorkomen zoals pokken en tuberculose. Doordat de gezondheidszorg meer kennis heeft over bijv. hygiene, medicatie en operaties hebben we een betere behandeling waardoor we deze ziekten kunnen voorkomen of genezen. Tegenwoordig hebben we te maken met welvaartsziekten, die ontstaan door ongezonde leefgewoonten, als roken, verkeerd/te veel eten. De ontwikkelingen in onze welvaartsmaatschappij heeft invloed op onze gezondheidsgedrag.

  4. Sociale omgeving: invloed van je sociale omgeving komt vanuit bijv. je vriendengroep. Als iedereen daar rookt of veel drinkt, dan is de kans groot dat je dat ook doet. Ook groepsdruk heeft invloed op het gedrag. "doe niet zo ongezellig drink ook een biertje/wijntje". Ben je lid van een sportclub en zit je in een fanatieke voetbalteam, dan zal jij je gedrag daar ook bij aanpassen.

  5. Opvoeding: Normen en waarden en gewoonten krijg je mee vanuit je opvoeding. Je ouders zijn een voorbeeld hoe er over gezondheid en gezondheidsgedrag gedacht wordt. Die gewoonten en normen en waarden neem je mee in je ontwikkeling. Je kan, naar mate je ouder wordt, anders gaan denken over gezondheidsgedrag. Maar een aantal normen en waarden zullen sterk aanwezig blijven. als dat ongezond gedrag is, is dat moeilijk om dat gedrag om te zetten naar gezond gedrag.