Symmetrie

De eerste eigenschap waar bij dieren naar gekeken is, is de symmetrie. De symmetrie geeft aan hoevaak je een spiegel op het organsime kan leggen en alsnog weer een heel organisme ziet.

Voorbeeld: als je een spiegel van boven naar beneden op het midden van een gezicht legt, dan zie je in totaal weer 1 gezicht ook al kan je eigenlijk maar 1 helft zijn. Een gezicht bestaat dus uit 2 gelijke helften. Dit noemen we tweezijdig symmetrisch.

Als je een spiegel van boven naar beneden op je hand legt dan krijg je iets te zien wat duidelijk geen gezonde hand is. Of je ziet namelijk 3 vingers en 2 duimen of je zien 5 vingers zonder duimen. Je hand bestaat dus niet uit 2 gelijke helfden en is dus niet-symmetrisch.

Het kan ook zijn dat je een spiegel op meer dan 1 manier op een organisme legt en toch elke keer weer een compleet orgasme krijgt. Als je bijvoorbeeld een bal neemt, dan maakt het niet uit op welke manier je de spiegel er op legt. Zolang de spiegel over het midden gaat zie je weer een hele bal. Dit noemen we veelzijdig symmetrisch.

Op een kreeft kan je op 1 manier een spiegel leggen zodat je een hele kreeft ziet. Een kreeft is dus tweezijdig symmetrisch.

Op een anemoon kan je meer dan op 1 manier een spiegel leggen en toch ziet het er altijd uit als een hele anemoon.