Ordening

Al het leven op aarde is zo ver mogelijk door de mensen in kaart gebracht. Zij hebben onderzoek gedaan naar alle soorten die ze tot nu toe kennen en gekeken naar de verschillen en de overeenkomsten (gemeenschappelijke kenmerken) tussen die soorten. Gemeenschappelijke kenmerken zijn hierin de eigenschappen die verschillende organismen met elkaar delen. Honden en katten zijn bijvoorbeeld beide vleesetende zoogdieren.

Alle organismen (al het leven) zijn  één groep in de wereld die de 4 levenskenmerken, die je in hoofdstuk 1 hebt geleerd, tonen. Deze organismen zij weer onder verdeeld in kleinere groepen. de eerst stap is domeinen. In deze stap zijn de organismen in 3 groepen (domeinen) verdeeld waarbinnen de organismen enigzins op elkaar lijken en dus gemeenschappelijke kenmerken bezitten: Eukaryoten, Archaea en Bacteriën. Hierbij hebben ze gekeken naar of de cellen van de organismen die in deze groepen verdeeld zijn een celkern hebben of niet en of ze in extreme omstandigheden kunnen overleven. De organismen die geen kern hebben en in extreme omstandigheden overleven zijn binnen de groep Archea geplaatst. De organismen die ook geen celkern hebben maar niet leven bij extreme omstandigheden vallen onder Bacteriën en alles met een celkern zijn Eukaryoten (wij dus ook).

Je kunt je voorstellen dat binnen die domeinen nog steeds veel organismen zitten die weinig op elkaar lijken, behalve dan de eigenschappen waardoor ze in het domein zijn geplaatst. Binnen het domein zijn daarom ook weer groepen gemaakt van organismen die nog wat meer gemeenschappelijke kenmerken delen: de rijken. Het rijk Eukaryoten is weer onderverdeeld in 4 rijken: planten, dieren, schimmels en protisten. Op de volgende pagina kan je de celeigenschappen vinden van 3 van die rijken, de protisten zijn de organismen die qua celeigenschappen bij geen van de andere rijken zijn in te delen.

De stappen binnen de ordening.

 

 

 

 

Dit principe wordt in steeds kleinere groepen doorgezet zoals je in de afbeelding hiernaast kunt zien.

Het idee van steeds kleinere groepjes maken organismen die steeds meer op elkaar lijken noemen we ordening. Alle levende wezens zijn namelijk netjes bij elkaar gezet als ze op elkaar lijken. Ook kan je op deze manier zien hoeveel soorten op elkaar lijken. Het kan namelijk zijn dat 2 verschillende soorten in hetzelfde geslacht of familie zitten, dat betekend dat zij veel overeenkomsten hebben. Stel 2 soorten komen pas bij het rijk in de zelfde groep, dan weet je dat de soorten weinig gemeenschappelijke kenmerken hebben.

 

Lees paragraaf 4.1 

Voorbeeld van hoe soorten onderverdeeld zijn in verschillende groepen binnen de ordening. De afbeelding is in het Engels maar de indeling is van beneden naar boven: soort, geslacht, familie, orde, klasse, stam, rijk aan de linker kant. Aan de rechterkant de wetenschappelijke namen voor (beneden naar boven) Grizzly beer (Ursus arctos), Echte beren (Ursus), Beren (Ursidae), Vleeseters (Carnivora), Zoogdieren (Mammalia), Gewervelden (Chordata), Dieren (Animalia).