Na een korte inleiding zal de groep zich verdelen in de klaslokalen (uitleg volgt) en gaan jullie in kleine groepjes de volgende vragen beantwoorden.
1. Check gegevens, wissel uit!
Welke vragen hebben jullie nog, zijn er grote verschillen? en zou je die willen delen met de docent?
2. Maak met behulp van alle gegevens tot nog toe (observeren – ordenen – oordelen) de SBAR op, waarbij R1 t/m R5 uitgeschreven worden.
3. Klinische problematiek is actueel dan wel potentieel met betrekking tot een aantal zorgthema’s. Bij welk(e) zorgthema(‘s) leggen jullie prioriteit. Beargumenteer de keuze en geef aan d.m.v. het bekende stoplicht.
4. Hoe ernstig is de levercirrose bij Dhr. Bakker? Hoe hoog valt de Child-Pughscore uit?
factor | 1 punt | 2 punten | 3 punten |
---|---|---|---|
Bilirubine (μmol/l) | < 34 | 34 - 50 | > 50 |
Albumine (g/l) | > 35 | 28 - 35 | < 28 |
INR | < 1,7 | 1,71 - 2,3 | > 2,30 |
Ascites | geen | weinig | ernstig |
Hepatische encefalopathie | geen | graad I - II | graad III - IV |
Lees het vervolg van de casus hieronder en beantwoord de vragen.
Casus Dhr. Bakker V Na twee vrije dagen neem je weer de zorg op je voor Dhr. Bakker. Je leest dat de ascitespunctie een ‘opluchting’ was voor Dhr. Bakker. Helaas lees je ook dat meneer afgelopen nacht veel melaena heeft gehad en dat hij hemodynamisch instabiel is. De bel op de zaal van Dhr. Bakker gaat. Hij heeft een ‘ongelukje’ gehad. Je gaat hem helpen met verschonen maar schrikt van de grote hoeveelheid melaena met vrij rood aspect. Hij ziet er klam uit met een ingevallen gelaat.
5.. Geef aan wat je verwacht bij onderstaande nog niet ingevulde parameters en verklaar bij alle parameters Verklaar waarom; denk aan oorzaak en gevolg. Wat is een probleem en wat is compensatie?
Parameters Verwachting ↑↓ of normaal
Reactiepatroon
Oriëntatie
Ademfrequentie 22/min
Saturatie
Bloeddruk 85/55 mm Hg
Hartfrequentie 110/min
Pulsaties Halsvenen
Capillaire refill
Kleur
Diurese
Turgor
Kerntemperatuur
Pijnscore
6. Hoe beoordeel je de urgentie bij Dhr. Bakker op basis van de EWS?
7. Welke aandachtspunten uit de MM Circulatie prioriteer je?
8. Welke verpleegkundige interventies verricht je?
9. Wat draag je via de SBAR over aan de arts.