Bepaal, om de ligging van de neus-maagsonde te controleren, de pH-waarde (zuurgraad) van aspiraat (vocht) dat is opgezogen via de neus-maagsonde.
Alleen het meten van de zuurgraad en het nemen van een röntgenfoto zijn betrouwbare methodes om de ligging van een (op)nieuw ingebrachte neus-maagsonde te controleren.
Zie hoofdstuk 'Controle ligging van neus-maagsonde met pH-indicator'.
Als de ligging van een (op)nieuw ingebrachte sonde met de pH-indicator is gecontroleerd, is bij volgende handelingen aan de neus-maagsonde een “visuele controle” (= nagaan of je kunt zien of de sonde is verschoven) voldoende. Controleer wel of de pleister de neus-maagsonde goed fixeert, door heel zachtjes aan de sonde te trekken.
Voer de “visuele controle”, als volgt uit:
Visuele controle is nodig bij:
Als er aanwijzingen zijn voor een mogelijke dislocatie wordt een pH-meting gedaan (z.n. röntgenfoto):
Vooral bij cliënten die een verminderd bewustzijn hebben en niet goed op prikkels reageren, moet hiervoor extra aandacht zijn. Maar ook bij cliënten met een normaal bewustzijn is extra aandacht nodig.