Het verschil in geleidingsvermogen tussen accuzuur en azijnzuur is te verklaren door het verschil in de hoeveelheid ionen in de oplossing. In een 1 M azijnzuuroplossing zijn blijkbaar veel minder ionen aanwezig dan in een 1 M accuzuuroplossing.
Bekijk onderstaande video tot 8.16 minuten. Maak daarna de vragen bij de video.
Bron: www.youtube.com Kanaal:Scheikundehulp havo vwo Uitleg Oefenen Examens
Vragen bij de video:
Sterke en zwakke zuren
Het zuur dat in azijnzuur zit heeft niet alle H+ ionen afgestaan. Een zuur dat niet alle H+ ionen afstaat wordt ook wel een zwak zuur genoemd. Het zuur dat in accuzuur zit is wel volledig gesplitst in H+ ionen en zuurrest-ionen. Dit is een sterk zuur. In Binas tabel 49 staan alle zuren gerangschikt op sterkte. Alle zuren die boven H3O+ staan zijn sterk, alle zuren eronder zijn zwak.
Een zwak zuur in water zal maar voor een klein deel H+ ionen afstaan. In de reactievergelijking geef je dit weer door een dubbele pijl te gebruiken. De vergelijking voor het oplossen van het zwakke zuur CH3COOH wordt dan:
CH3COOH (l) ⇔ H+(aq) + CH3COO-(aq)
Bij de notatie van een oplossing van een zuur ga je uit van de deeltjes die het meest in de oplossing voorkomen. Dat is in dit geval CH3COOH. De notatie van het zwakke ethaanzuur in water wordt dan: CH3COOH(aq).
Bij een sterk zuur staan wel alle moleculen hun H+ ionen af. Het zuurmolecuul zal niet meer in de oplossing voorkomen. De notatie van een zwavelzuuroplossing wordt dan: 2 H+(aq) en SO42-(aq).
Samengevat:
Opdrachten
Maak nu onderstaande korte oefenopgaven om te controleren of je de theorie begrepen hebt.