Op de Broederbrug in het stadje Kampen een tegel ligt met daarop geschreven ‘KP7’. Die afkorting staat voor het zeven kerkenpunt. Bijzonder?
Ja, omdat vanaf één punt zeven kerken te zien zijn.
Nee, want in veel steden kom je een groot aantal verschillende kerken tegen.
——————————————————————————————————
Schrijf met een klasgenoot op welke kerken je kent en schrijf bij elke kerk zoveel mogelijk kenmerken (dingen die jullie opvallen).
——————————————————————————————————
——————————————————————————————————
In oude documenten uit het jaar 300 wordt voor de kerk de naam ‘Katholieke Kerk’ gebruikt. Het Griekse woord ‘katholikos’ betekent: algemeen. Alle christenen die ín Jezus geloofden werden de ‘Katholieke Kerk’ genoemd.
De naam ‘Rooms-Katholieke Kerk’ is ontstaan aan het begin van de 16de eeuw. De Rooms- Katholieke Kerk is een wereldkerk, dat betekent dat er over de hele wereld mensen zijn die lid zijn van deze kerk. Aan het hoofd van de Rooms-Katholieke Kerk staat de paus. De paus woont in Vaticaanstad. Vaticaanstad ligt in het midden van Rome en is het kleinste land ter wereld.
De Rooms-Katholieke Kerk noemt zich ook wel ‘de Kerk’.
In de Rooms-Katholieke Kerk geloof je in God, Jezus, de Heilige Geest en heel veel heiligen.
Je hebt veel soorten heiligen. Bijvoorbeeld: mensen die in direct contact met God stonden, mensen die voor het geloof gestorven zijn, mensen die een voorbeeld waren van eerlijkheid en goedheid. Alleen de paus kan iemand heilig verklaren.
In het onderstaande schema staan de belangrijkste kenmerken van het Rooms-katholieke geloof
|
Rooms-katholieke geloof |
God maakt zichzelf bekend door: |
de Bijbel én de uitleg van de kerk. |
Middelaar tussen God en mensen is: |
Jezus Christus + Maria |
De gelovigen worden geleid door: |
de Heilige Geest én de Paus + geestelijken. |
Gods geschenk aan ons is: |
genade én de kerk. |
Je wordt gered door: |
geloof én goede werken. |
——————————————————————————————————
——————————————————————————————————
—————————————————————————————————
——————————————————————————————————
——————————————————————————————————
——————————————————————————————————
———————————–————————————–——————————
——–——-————————————-—————————————————
Vaticaanstad en de Sint Pieter
2.3 Kloosters
Als je als gelovige je hele leven aan God wilt wijden, dan is volgens de Rooms-Katholieke Kerk het klooster daarvoor de beste plaats. Mannelijke kloosterbewoners noem je monniken en vrouwelijke kloosterbewoners worden nonnen genoemd. Aan het hoofd van een klooster staat een abt of abdis. Kloosters bestaan nog steeds, maar het zijn er lang niet zo veel meer als vroeger.
Opdracht 3 Bekijk en beluister het filmfragment van de onderstaande link (de link staat ook in de ELO).
http://www.schooltv.nl/video/kloosters-in-de-middeleeuwen-het-leven-in-een-klooster/#q=kloosters%20in%20de% 20middeleeuwen
—————————————————————————————————————————-
—————————————————————————————————————————-
—————————————————————————————————————————-
—————————————————————————————————————————-
Opdracht 4 Bekijk en beluister het filmfragment van de onderstaande link (de link staat ook in de ELO)
—————————————————————————————————————————-
—————————————————————————————————————————-
—————————————————————————————————————————-
—————————————————————————————————————————-
—————————————————————————————————————————- LES 2 de Katholieke Kerk |
2.4. Kloosterregels
Het leven in de kloosters ging volgens bepaalde voorschriften. Deze voorschriften noemen we kloosterregels. Er waren kloosterregels voor het bidden, het Bijbellezen en de kleding.
Vooral de kleding van de monniken was opvallend. Zij droegen een overkleed van ruwe stof,
een pij.
Toch waren de kloosterregels niet overal hetzelfde. Er waren namelijk verschillende klooster- stichters. Iedere stichter had zijn eigen kloosterregels. Zij vormden hun eigen kloosterordes. Zo waren er de Benedictijnen, volgelingen van Benedictus, en Dominicanen, volgelingen van Dominicus.
De monniken en nonnen leefden in afzondering, maar ze waren niet wereldvreemd. Het klooster bezat land, gaf velen werk, verzorgden armen en zieken, gaf een rustplaats aan reizigers en onderwijs aan kinderen.
Het kloosterleven is vandaag anders dan vroeger.
1. Lees onderstaand verhaal.
Het kloosterleven in onze tijd. Monniken staan heel vroeg op. Iedereen heeft een taak. Broeder Bernhard is portier, broeder Lucas verzorgt de zieken. Broeder Geurt zorgt voor de warme maaltijden en broeder Petrus ontvangt bezoekers. In de boekbinderij repareren ze oude boeken. Daarmee verdienen ze geld. Dat is voor het onderhoud van het klooster. Na acht uur kunnen de monniken vanuit hun eigen kamer bellen. Je kunt een monnik niet zomaar opbellen. Daarvoor staan vastgestelde tijden. De receptie verbindt je door met de monnik. Monniken gebruiken geen mobieltjes. Het kloosterleven is zonder luxe. Een eenvoudige kamer en niet zo vaak snoep en gebak. Veel monniken gaan niet in hun pij inkopen doen. Ze willen niet bekeken worden.
Overgenomen uit de methode ‘Zijn wegen leren’. |
Vul de onderstaande tabel in.
Dit deden de monniken vroeger. |
Dit doen de monniken nu |
1. |
1. |
2. |
2. |
3. |
3. |
3. Ben je het eens met de onderstaande stelling? Leg uit waarom wel / niet.
Een eenvoudig leven brengt je dichter bij God.
——————————————————————————————————
——————————————————————————————————