Ik ben in staat onderzoek te doen naar historische kwesties en weet hoe die het leven van mensen beïnvloeden.
Ik kan meer over aspecten van het verleden te weten komen aan de hand van verschillende bronnen.
Ik kan een verband leggen tussen de belangrijkste gebeurtenissen, situaties en veranderingen, zowel binnen een bepaalde periode als tussen verschillende perioden.
Ik weet wat gebeurt in de plaatsen en omgevingen in de wereld om me heen.
Ik heb kennis van recente en voorgestelde veranderingen op bepaalde plaatsen.
Ik kan verschillende bronnen gebruiken om geografische informatie te krijgen.
Ik kan kennis en begrip op diverse manieren over te brengen.