Eten, dat doe je natuurlijk met je mond!
In de mond zitten tanden, die ervoor zorgen dat het voedsel klein gemaakt wordt.
Daarnaast bevat de mond ook speekselklieren die speeksel maken.
Speeksel mengt met het voedsel in de mond. Het speeksel vormt met het voedsel een soort papje.
Hierdoor kun je het voedsel makkelijker doorslikken.
De eerste stukje vetering, het afbreken van voedingsstoffen tot veteringsstoffen, gebeurt al in de mond!
Bij vertering wordt gebruik gemaakt van enzymen.
Enzymen zijn stoffen die processen in het lichaam kunnen versnellen. Ieder enzym ziet er anders uit, waardoor er maar één type stof op past. Elk enzym kan maar één reactie versnellen.
Speeksel bevat enzymen die zetmeel verteren. Zetmeel is een koolhydraat.
Wanneer je de voedselbrij doorslikt, vervoert de slokdarm de voedselbrij naar de maag.
Dit doet de slokdarm met peristaltische bewegingen. Hierbij trekt de slokdarm samen boven de voedselbrij, zodat de voedselbrij naar beneden geduwd wordt.
Bron: Biologiepagina