De pest: een straf van God.
De studietekst. Je verlaat wikiwijs. Keer terug naar deze pagina's in je browser.
De pest: een straf van God?
LET OP: dit is niet de studietekst waarover de test gaat. Het is een samenvatting. De studietekst is deze pagina op "Historisch Nieuwsblad".
Omdat ze de ziekte niet begrepen, geloofden veel mensen dat de Zwarte Dood een straf van God was. Ze dachten dat het een vergelding was voor zonden zoals hebzucht, godslastering, ketterij, hoererij en wereldlijkheid.
De enige manier om de plaag te overwinnen, was dus het verkrijgen van Gods vergeving. Sommige mensen waren van mening dat de beste manier om dit te doen was, om hun gemeenschappen van ketters en andere onruststokers te zuiveren. Dus werden in 1348 en 1349 bijvoorbeeld vele duizenden Joden gedood. Duizenden joden gingen op de vlucht naar de dunbevolkte regio's van Oost-Europa, waar ze kunnen relatief veilig waren voor de moorddadige bendes in de West-Europese steden.
Sommige mensen hebben de angst en onzekerheid van de epidemie van de Zwarte Dood bestreden door naar hun buren uit te halen. Anderen deden dat door zich naar binnen te keren en zich zorgen te maken over de toestand van hun eigen ziel.
Flagellanten
Sommige mannen uit de hogere klasse sloten zich aan bij processies van flagellanten die van stad naar stad reisden en aan openlijke boetedoening en zelfbestraffing deden: ze sloegen zichzelf en elkaar met zware leren riemen die voorwien waren van scherpe stukjes metaal. Dat ritueel herhaalden de flagellanten elke dag gedurende 33 1/2 dagen, en dat drie maal per dag. Daarna gingen ze naar de volgende stad en daar begonnen ze opnieuw.
Hoewel de flagellanten-beweging enige troost bood aan mensen die zich machteloos voelden in het licht van een onverklaarbare tragedie, begon het de paus, wiens gezag de flagellanten begonnen aan te tasten, zich al snel zorgen te maken. Door de weerstand van de paus viel de beweging geleidelijk uiteen. Maar de twijfel aan het wereldbeeld van de Kerk was door de pest naar boven gekomen. Het idee dat vrome mensen, die naar de voorschriften van de Kerk leefden, relatief veilig zouden zijn en dat alleen zondaars gestraft werden, bleek niet overeen te komen met de realiteit. Ook vrome kloosterlingen en priesters werden immers door de pest getroffen. Net zoals de joden, die vaak als zondebokken, de schuld kregen voor de epidemie, niet immuun waren.
De pest bleef na die eerste uitbraak nog eeuwenlang om de paar generaties voorkomen. Moderne hygiëne en betere zorg voor de volksgezondheid hebben de impact van de ziekte bijna helemaal bijna tot niets herleid, maar de ziekte is niet geëlimineerd: hier en daar steekt de pest nu en dan nog eens de kop op.