Transcriptie van de documentaire

Italiaanse kooplieden die verdreven waren uit de handelspost Dana hadden zich gevestigd in de versterkte stad Kaffa aan de Zwarte Zee. Spanningen tussen deze christelijke kooplui en de plaatselijke moslimbevolking leidden tot rellen. Deze straatgevechten liepen uit op een oorlog. De moslims vroegen hulp van de plaatselijke mongoolse prins. Hij besloot Kaffa te belegeren. Na een beleg van bijna een jaar brak de pest uit in het mongoolse leger. Er stierven zo veel soldaten dat de mongolen het beleg moesten afbreken. Maar voor zij zich terugtrokken bedacht de prins een duivels plan. Er stonden reusachtige houten belegeringsmachines rond de stad. De mongoolse prins gaf zijn troepen bevel de katapulten te laden met een nieuw, dodelijk projectiel. Een voor een werden de rottende lijken van aan de pest gestorven soldaten, Kaffa in geslingerd. Binnen enkele dagen begonnen de mensen te sterven in de stad. Kooplui die konden ontsnappen haastten zich aan boord van een galei en maakten zich gereed voor vertrek naar Italië. Ratten vol vlooien klommen langs de tros aan boord en kropen weg in de ruimen van de schepen. Een vlooienbeet kan de dood betekenen. De zeelui waren zich niet bewust van hun dodelijke lading aan boord. Het viel niemand op dat de ratten in de ruimen besmet waren. In oktober 1347 bereikten de kooplui de haven van Messina op Sicilië. Zodra de eerste trossen werden uitgegooid, kroop een van de ratten aan land.
De kerken waren de centra van geleerdheid. Hun autoriteit werd door niemand in twijfel getrokken. Omdat ze zich tot niemand anders konden wenden, zochten de mensen steun en troost bij de plaatselijke geestelijken.
Binnen een week had de pest zich door heel Messina verspreid. Bijna elk uur kwamen karren vol lijken bij de kerken aan. Het begraven van mensen ging dag en nacht door. De vlooien gedijden uitstekend in het vuil en in de kleren van de doden die werden verkocht of weggegeven. Veel priesters stierven.
De mensen reageerden met verbijstering en afschuw op de plaag. Zij dachten dat dit het einde van de wereld was. Overal lagen onbegraven lijken. Vanuit Sicilië bereikte de pest het vasteland van Italië, verspreidde zich via de handelsroutes en bedekte het land met een dikke deken van dood.
[Muziek] Reizigers vertelden verhalen over verlaten dorpen, over hele streken bedekt met lijken. Omdat de paus de pest had overleefd probeerde hij verdere verspreiding te voorkomen. Hij gaf opdracht tot vrome processies en moedigde ceremonies aan van een nieuwe sekte: de flagellanten. Zij deden aan zelfkastijding om zo de mensheid van zonden te zuiveren. De flagellanten trokken door het land, omdat ze geloofden dat hun zelf opgelegde lijden God ertoe zou brengen zijn vloek op te heffen en de wereld te redden. Al snel beschuldigden de flagellanten de kerken openlijk ervan dat zij de mensen in de steek liet. Ze onderbraken erediensten en plunderden de kerken. Op zoek naar zondebokken beschuldigden ze de joden ervan dat die het drinkwater vergiftigden.
[Muziek] Overal in Europa werden de joden uitgemoord. De paus besefte dat de beweging die hij had aangemoedigd, een ernstige bedreiging vormde voor de openbare orde. Hij stuurde brieven naar de koningen van Europa waarin hij hen beval de flagellanten te onderdrukken. De beweging verdween, maar hun protest versterkte het toch al toenemende gevoel dat de gevestigde kerk misschien niet in alles gelijk had.
De pest woedde meestal een paar maanden op een bepaalde plaats en trok dan verder. Binnen twee jaar had de ziekte zich door heel West-Europa verspreid, trok verder naar het noorden, bereikte Engeland en tenslotte Scandinavië. Rond 1350 was de ziekte uitgewoed.
De zwarte dood had een derde van de Europese bevolking vernietigd. Meer dan 20 miljoen mensen vonden de dood.
Er ontstond een nieuwe mentaliteit. Het geloof in God werd sterker maar de twijfel aan de gevestigde kerk nam toe. Na de eerste grote plaag kwam de pest tot in het midden van de 17e eeuw om de 20 a 30 jaar terug, maar nooit meer zo hevig.