Herhaal de vervoeging van alle werkwoorden in de verleden tijd (ovt).
Voordat je de uitgangen achter de stam kunt plaatsen moet je eerst weten hoe de stam in de verleden tijd eruit ziet.
Doe daarna de oefening.
![]() |
Zwakke werkwoorden - Onvoltooid verleden tijd |
![]() |
Sterke werkwoorden - Onvoltooid verleden tijd |
Herhaal de vervoeging van alle werkwoorden in de voltooid tegenwoordige tijd.
Doe daarna de oefening.
![]() |
Haben, sein und werden - Voltooid tegenwoordige tijd |
![]() |
Zwakke werkwoorden - Voltooid tegenwoordige tijd |
![]() |
Sterke werkwoorden - Voltooid tegenwoordige tijd |