PLANNING WEEK 47
Les | Onderwerp | Huiswerk |
---|---|---|
1 | H2: Woordenboek
|
NN-boek: |
2 | LEESLES!!! |
|
3 |
H3: Meervouden op -en |
NN-boek: |
LES 1
Het woordenboek gebruiken
Weet je niet hoe je een woord schrijft? Dan kun je de spelling opzoeken in een (online)woordenboek of in de Woordenlijst Nederlandse Taal, ook wel bekend als het Groene Boekje.
Je kunt het woordenboek onder andere gebruiken voor:
WOORDENBOEKSPEL (15 min.)
Per tweetal krijgen jullie een woordenboek en een blad met een aantal opdrachten. Wie het snelste FOUTLOOS alle opdrachten kan uitvoeren en invullen op het blad, wint een klein prijsje.
LES 2
LES 3
Meervoud op -en
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud op -en:
– feest → feesten; uitnodiging → uitnodigingen; verjaardag → verjaardagen
Zo maak je een meervoud op -en
Zet -en achter het enkelvoud: taart → taarten; fooi → fooien; merk → merken
Soms moet je ook:
• de laatste letter verdubbelen: vlag → vlaggen; blik → blikken; bel → bellen
• een a, e, o of u weglaten: jaar → jaren; steen → stenen; boot → boten
• een -f veranderen in een -v-: schijf → schijven
• een -s veranderen in een -z-: muis → muizen
Zo maak je het meervoud van woorden op -ee en -ie
Zoek de juiste spelling zo nodig op in het woordenboek.