Week 11

PLANNING WEEK 11

Les Onderwerp Huiswerk
1

Huiswerk bespreken:
Planner Toetsweek
H3: opdracht 1

Voor woensdag 11/03:
H3: opdr. 2 (blz. 74-75)

2

Huiswerk bespreken:
H3: opdracht 2 (blz. 74-75)

Behandelen:
H4: Tekstverbanden

Voor dinsdag 17/03:
H4: opdr. 1+ 2 (blz. 102-105)

3

Les vervalt i.v.m. toneelvoorstelling

 


LES 1

Kijk goed na, van je fouten kun je leren!!!


LES 2
Tekstverbanden en signaalwoorden
In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea’s met elkaar samen. Die samenhang heet het verband in de tekst. Door te letten op verbanden in de tekst, kun je de tekst beter begrijpen. Je kunt verbanden vaak herkennen aan signaalwoorden.

Er bestaan verschillende tekstverbanden:

Tekstverband

Signaalwoorden

Een chronologisch verband beschrijft gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde.

vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen, binnenkort – ook jaartallen en data

In een opsommend verband worden dingen achter elkaar opgenoemd.

ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook (nog), verder, ten slotte, en, niet alleen … (maar) ook – ook liggende streepjes (–), getallen (1, 2, 3) of ‘dots’ (•)

In een tegenstellend verband worden tegenovergestelde zaken genoemd.

maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel, ofschoon, ondanks dat, aan de ene kant … aan de andere kant

In een toelichtend verband wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp, vaak in de vorm van een voorbeeld.

bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou


LES 3
Vervalt i.v.m. toneelvoorstelling