PLANNING WEEK 05
Les | Onderwerp | Huiswerk |
---|---|---|
1 |
Huiswerk bespreken: |
Voor woensdag 29/01: |
2 | Huiswerk bespreken: H6: opdr. 1 t/m 3 (blz. 178-179) Behandelen: Vragen over zinnen ontleden? Oefenstencil Zinsontleding |
Voor dinsdag 04/02: |
3 |
Wie is de Mol? |
|
LES 1
Bijwoordelijke bepaling
Een bijwoordelijke bepaling (bwb) geeft antwoord op vragen als: Hoe? Hoelang? Hoever? Waar? Waardoor? Waarheen? Waarom? Waarover? Waarvandaan? Waar? Wanneer?
– In de garage staat de oldtimer van Martin. (Waar?)
– De vakantie begint over drie weken. (Wanneer?)
– Het theater werd wegens een verbouwing gesloten. (Waarom?)
– Caro gaat op haar scooter naar de stad. (Hoe? Waarheen?)
Ook de vraagwoorden waarmee je bijwoordelijke bepalingen zoekt (hoe, waar, waardoor, waarheen, waarom, wanneer enzovoort), zijn in een zin bijwoordelijke bepaling:
– Waarom heb je dat leuke jurkje geruild?
Let op: niet alle bijwoordelijke bepalingen geven antwoord op een vraag. Ook woorden als niet, wel, zeker, absoluut, eigenlijk, allicht, natuurlijk, misschien, vermoedelijk en waarschijnlijk zijn bijwoordelijke bepaling.
Zo vind je de bijwoordelijke bepalingen
1. Noteer onderwerp en werkwoordelijk gezegde.
2. Zoek naar lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp.
3. De zinsdelen die dan nog overblijven, zijn meestal een bijwoordelijke bepaling.
Let op: niet in alle zinnen komt een bijwoordelijke bepaling voor, maar een zin kan ook meerdere bijwoordelijke bepalingen bevatten.
LES 2
Vragen?
We hebben nu alles van zinsontleden behandeld. Zijn er nog vragen over? Zo niet, dan kun je aan de slag met het oefenstencil.
LES 3