PLANNING WEEK 11
Les | Onderwerp | Huiswerk |
---|---|---|
1 |
Huiswerk bespreken: |
Voor woensdag 11/03: |
2 |
Huiswerk bespreken: |
Voor dinsdag 17/03: |
3 |
Les vervalt i.v.m. toneelvoorstelling |
|
LES 1
Kijk goed na, van je fouten kun je leren!!!
LES 2
Tekstverbanden en signaalwoorden
In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea’s met elkaar samen. Die samenhang heet het verband in de tekst. Door te letten op verbanden in de tekst, kun je de tekst beter begrijpen. Je kunt verbanden vaak herkennen aan signaalwoorden.
Er bestaan verschillende tekstverbanden:
Tekstverband |
Signaalwoorden |
Een chronologisch verband beschrijft gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. |
vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen, binnenkort – ook jaartallen en data |
In een opsommend verband worden dingen achter elkaar opgenoemd. |
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook (nog), verder, ten slotte, en, niet alleen … (maar) ook – ook liggende streepjes (–), getallen (1, 2, 3) of ‘dots’ (•) |
In een tegenstellend verband worden tegenovergestelde zaken genoemd. |
maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel, ofschoon, ondanks dat, aan de ene kant … aan de andere kant |
In een toelichtend verband wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp, vaak in de vorm van een voorbeeld. |
bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou |
LES 3
Vervalt i.v.m. toneelvoorstelling