Het dagenschema

Dagenschema

1,1: titelvers

1,2 beginsituatie: de aarde is woest en leeg

A. 1,3-5 1e dag: licht (dag en nacht)
B. 1,6-8 2e dag: uitspansel (hemel)
C. 1,9-13 3e dag: droge zichtbaar (land/zee)

A'. 1,14-19 4e dag: lichten (zon, maan en sterren)
B'. 1,20-23 5e dag: zeedieren en vogels
C'. 1,24-31 6e dag: landdieren en mens

2,1-3 7e dag: sabbat

2,4a afsluitend vers (overgang naar 2e scheppingsverhaal)

Uitleg

 

Een heel goede uitleg krijg je in dit filmpje over het scheppingsverhaal https://youtu.be/afVN-7vY0KA

Vertaling van de commentaar in het filmpje

Het eerste boek in de bijbel heet 'Genesis' en we gaan  nu goed kijken naar de eerste pagina van dat boek.
Het is een zorgvuldig samengesteld verhaal over het scheppen door God van de hele kosmos. Oké, laten we eens kijken naar de openingszin van de hele bijbel:
In het begin schiep god de lucht en het land. Nu zou jouw bijbelvertaling de 'hemel' kunnen zeggen en de 'aarde'. In het bijbels Hebreeuws verwijst het woord voor hemel eenvoudig naar de hemel erboven en het woord voor aarde betekent niet aardbol, maar eerder het land, de grond onder ons. Deze regel vat samen wat er gaat gebeuren in het nu volgende verhaal dat begint in de volgende regel en het leest: "nu was het land woest en doods". Deze zin rijmt in het Hebreeuws: het land was tohuwabowu, wat 'ongeordend' betekent en 'onbewoond'. Dit is de oude manier om te spreken over de situatie van vóór de schepping, wat we zouden kunnen noemen het niets.
Voor de bijbelschrijvers betekent niet-bestaan ​​geen doel en geen orde hebben en de volgende regel gebruikt een ander beeld om hetzelfde te zeggen: "en duisternis was over de diepe afgrond".
Wat is de diepe afgrond? Ja, het is een donkere, chaotische oceaan. Dit is een andere veel voorkomende manier in de oudheid om het niet-bestaan te beschrijven, dat aan de schepping voorafging.
Nu begint het interessant te worden, omdat in het midden van die donkere wateren god toch aanwezig is: "En de geest van god zweefde over het oppervlak van de wateren". Het Hebreeuwse woord voor gods geest is roeach, wat kan verwijzen naar 'wind' of 'adem' of de 'onzichtbare aanwezigheid van god', omdat je hem niet kunt zien, maar god is dus wel aanwezig in de duisternis, klaar om orde te scheppen, zodat het leven kan bloeien. Ja, en deze ordening gebeurt in een reeks van zes dagen.
Elke dag begint met de zin "En god sprak" en eindigt dan met de zin "en het werd avond en ochtend". Ja, elke dag lost de problemen op die in vers twee zijn geïntroduceerd: dat er geen orde is en geen inwoners, dus op dag één tot en met dag drie splitst God de ongeordende duisternis op in drie geordende sferen en op dag vier tot en met zes vult god de onbewoonde woestenij met wezens.

Interessant. Laten we eens kijken hoe dat werkt, dus de eerste sfeer van orde begint met licht - op de eerste dag.
Oh ja, "laat er licht zijn". Dit is Gods eigen glorieuze licht dat alles vervult en de duisternis inperkt. Als hij de dag van de nacht scheidt, vestigt God de tijdsordening.
Oké, en dan op dag twee: "laat er een gewelf zijn tussen de wateren om water van water te scheiden". Wat is die scheiding? In de oude cultuur van de bijbelschrijvers werd de hemel gezien als een vaste koepel die de hemelwateren tegenhoudt. God wordt hier voorgesteld als degene die de chaoswateren boven en onder in tweeën splitst, waardoor de sfeer van de lucht en de zeeën gecreëerd worden.

En dan op dag drie laat god de wateren onder de hemel verzameld worden op één plaats en laat hij droge grond verschijnen. God vestigt het rijk van het land en het komt tevoorschijn uit de chaotische wateren. 

En dan is er nog een scheppende 'bonus'-act op dag drie: god laat planten en fruitbomen met zaad er in opschieten om uit het land op te komen.
Oké, dus we hebben het rijk van de tijd het rijk van de lucht en de zeeën en het land en ze hebben allemaal orde. Nu is het tijd om terug te gaan en deze sferen van dagen één tot en met drie te vullen met inwoners. Dit gebeurt op de dagen vier tot en met zes.
Dus op dag vier: "Laten er lichten zijn in de gewelven van de hemel". God installeert deze lichten: de zon, de maan en de sterren als tekens en symbolen die Gods eigen licht reflecteren, en hij geeft ze zijn eigen koninklijke macht om dag en nacht te scheiden.
Dan op dag vijf: "Laat de wateren wemelen van levende wezens en laat vogels vliegen boven het land"; ja dit zijn de wezens die in de wateren beneden leven en degenen die bij de wateren daarboven (het hemelgewelf) vliegen.
Laat dan uiteindelijk op dag zes het land nog (meer) levende wezens produceren: ze komen tevoorschijn uit de grond om op het land te leven. En dan als parallel met de 'bonus'-creatie op dag drie, maakt god nog een speciaal landdier, de mens, of in het Hebreeuws 'adam'. Dan bestemt god al de planten die vanaf dag drie (groeien) als overvloedig voedsel (voor de dieren en de mens). Nu, keer op keer zegt god dat wat hij schiep 'goed' (in het Hebreeuws: "tov") was, maar als god de mensen maakt zegt god dat het "heel goed" is. Ja, de mensheid is het hoogtepunt van dag één tot en met zes en hun belang wordt uitgelegd in het eerste gedicht in de bijbel, dus God "schiep de mens naar zijn eigen beeld - naar het beeld van god schiep hij hen - mannelijk en vrouwelijk hij schiep hen" - dus mensen komen ook voort uit de grond zoals de andere landwezens, maar ze zijn ook meer het beeld van god. Dat betekent dat mannen en vrouwen samen de schepper in zijn schepping belichamen en vertegenwoordigen.
"God zegende hen en zei: wees vruchtbaar en vermeerder in aantal; vul de aarde en onderwerp haar; heers over de levende wezens". Dit is het doel van het beeld-van-god zijn: om toezicht te houden op de schepping als partners van god en als zijn vertegenwoordigers in de wereld.
Erg cool. Nu, na de zesde dag krijgen we een slotregel die terugkoppelt naar de trefwoorden van de openingszin: "en zo zijn ze voltooid, de lucht en het land en al hun bewoners".
Maar er is nog één dag die het buiten het patroon van dagen één tot en met zes valt. Het is de grote climax: "En god voltooide op de zevende dag het werk dat hij had gedaan en hij rustte op de zevende dag van al het werk dat hij had gedaan en god zegende de zevende dag en maakte hem heilig".
Dus god rust op de zevende dag. Dit is een standaard bijbels beeld waar god na het scheppen van de kosmos tot rust komt en in zijn heilige ruimte woont. Het is alsof de hele wereld een heilige tempel is waar god woont met zijn volk.
Nu, de zin: "het werd avond en ochtend" komt hier niet voor op dag zeven.

Dat klopt, de zevende dag heeft geen einde. Dat komt doordat genesis 1 god's ideaalbeeld beschrijft van de hele kosmos, een plek waar god met zijn partners voor altijd in harmonie over de wereld heersen.
Ja, de zevende dag is het doel van de schepping.
Het is eigenlijk zo belangrijk dat de auteur van Genesis 1 het getal zeven in elk deel van het verhaal heeft verweven: er zijn zeven dagen van schepping; zeven aankondigingen dat de schepping daar goed is;
Er zijn zeven Hebreeuwse woorden in het openingsvers en dan twee keer zeven Hebreeuwse woorden in vers twee en dan heeft de uitspraak over de zevende dag drie regels van zeven woorden.
Dus de eerste pagina van de bijbel doet veel meer dan ons alleen vertellen hoe de wereld is gemaakt. Juist: genesis 1 is ontworpen om ons te laten zien dat het Gods doel is om de schepping te delen met zijn "beeld" (de mens), zodat ze kunnen rusten en voor altijd samen met hem regeren en dat doel is waar de rest van het bijbelse drama over gaat.