Beste leerlingen,
Vandaag gaan jullie aan de slag met de infinitief. Lees de uitleg zorgvuldig en maak de opdrachten. Vervolgens kijk je zelf opdracht 2 na.
Lesdoelen:
Aan het eind van deze les ...:
Theorie
De infinitief is de woordenboekvorm van werkwoorden. Het is het hele werkwoord in de tegenwoordige tijd. Ze noemen dit de woordenboekvorm, omdat wanneer je een werkwoord wil opzoeken deze altijd in deze vorm in het woordenboek staat.
Voorbeelden van infinitieven zijn:
lopen, blazen, gaan, opruimen, doen, eten, werken, schaatsen, betalen
Zoals je misschien al hebt gezien, eindigen infinitieven vaak op -en.
Er kunnen meerdere infinitieven in een zin staan, kijk maar naar het volgende voorbeeld:
Het meisje stond op haar tenen om te kunnen zien wat er gebeurde.
Spelling van de infinitief
Opdracht 1
Maak onderstaande opdracht. Heb je hem voldaan, maak dan een screenshot daarvan.
Opdracht 2
Schrijf van de onderstaande woorden de infinitief op en beantwoord daarna de vraag die eronder staat.
1. gebeurd
2. gedanst
3. hoefden
4. gehuurd
5. verbaast
6. zit
7. omgedraaid
8. gedaan
9. geroken
10. snoeit
Welk infinitief van bovenstaand rijtje eindigt niet op -en?
Opdracht 3
Maak onderstaande opdracht en wanneer je deze hebt voltooid maak je weer een screenshot.