Wat kan ik straks?
Kennis
Aan het eind van dit thema kun je:
Planten en hun omgeving
- uitleggen waarom planten in warme gebieden minder huidmondjes hebben.
- omschrijven hoe planten in droge gebieden extra water opslaan.
- omschrijven hoe de wortels van planten in droge gebieden eruit zien.
- omschrijven hoe planten in natte gebieden zuurstof door de plant vervoeren.
- omschrijven hoe planten aangepast zijn aan weinig licht.
Verschillende eters
- omschrijven wat herbivoren, carnivoren en omnivoren eten.
- herbivoren, carnivoren en omnivoren herkennen aan hun gebit.
- uitleggen wat het verschil in lengte is tussen het spijsverteringskanaal van een herbivoor en een carnivoor.
- aan een snavel van een vogel herkennen welk voedsel de soort eet.
Biotische en abiotische factoren
- De begrippen levensgemeenschap en populatie omschrijven.
- Met behulp van voorbeelden) duidelijk maken wat een ecosysteem is.
- Voorbeelden van de biotische factoren in een ecosysteem benoemen.
- Voorbeelden van de abiotische factoren in een ecosysteem benoemen.
Voedselweb en voedselketen.
- De begrippen voedselweb en voedselketen omschrijven zodat duidelijk is wat het verschil is tussen beide begrippen.
- Een voedselweb maken met daarin één of meerdere voedselketens.
- De begrippen producenten, consumenten en reducenten omschrijven.
- In een voedselweb (voorbeelden van) producenten, consumenten en reducenten aanwijzen.
Evolutie
- Het begrip evolutie omschrijven.
- Omschrijven hoe het proces van natuurlijke selectie verloopt.
- Omschrijven dat er nieuwe soorten en rassen kunnen ontstaan door natuurlijke selectie.
- Omschrijven dat kunstmatige selectie door de mens leidt tot het ontstaan van nieuwe rassen.
Gedrag
- Met behulp van voorbeelden omschrijven wat gedrag is.
- Verschillende vormen van gedrag, zoals voortplantingsgedrag en sociaal gedrag, kunnen benoemen.
- Het begrip leren omschrijven en minimaal vier manieren van leren noemen.
Vaardigheden:
Aan het eind van dit thema kun je:
- Onderzoek doen en een onderzoeksverslag maken.
- Werken met de microscoop.
- Biologische tekeningen maken.