Leerdoelen

Na verwerking van deze module:
- weet ik wat steganografie is en kun je daar enkele voorbeelden van geven;
- weet ik wat cryptografie is;
- weet ik het verschil tussen cijfer en code;
- weet ik wat een transpositiecijfer en een substitutiecijfer is;
- kan ik de Caesarversleuteling uitleggen en toepassen;
- kan ik uitleggen dat Caesarversleuteling een vorm van modulorekening in zich heeft;
- kan ik de verbeterde versie van de Caesarversleuteling uitleggen en toepassen;
- kan ik frequentieanalyse uitleggen en toepassen;
- weet ik het verschil tussen monoalfabetische substitutie en polyalfabetische substitutie;
- kan ik de versleuteling van de Vigenère uitleggen en toepassen;
- kan ik de ontcijferingsmethode van de Babbage uitleggen en toepassen;
- weet ik voorbeelden van mechanische encryptie;
- kan ik het verband tussen nieuwe communicatiemiddelen en cryptografie uitleggen;
- weet ik voorbeelden van cryptografie uit de Eerste Wereldoorlog;
- kan ik de werking van de Enigma uitleggen;
- kan ik uitleggen hoe de Enigma gekraakt werd.
- weet ik de verschillen tussen traditionele cryptografie en digitale cryptografie;
- kan ik een XOR-versleuteling uitleggen en toepassen;
- kan ik DES uitleggen en aangeven waar de zwakte in zit;
- weet ik waarom AES een beter algoritme is dan DES;
- weet ik het verschil tussen symmetrische en asymmetrische cryptografie;
- weet ik hoe Diffie en Helmann het probleem van de sleuteldistributie oplosten;
- weet ik wat public key cryptografie inhoudt;
- kan ik het RSA-algoritme uitleggen;
- weet ik waarom RSA een populair algoritme is;
- weet ik hoe PGP is ontstaan;
- kan ik uitleggen hoe het PGP-algoritme werkt;
- kan ik uitleggen hoe de man-in-the-middle-attack-werkt;
- weet ik het verschil tussen een encryptiefunctie en een hashfunctie;
- kan ik toepassingen van hashfuncties noemen.