Er zit ook een andere kant aan dit fenomeen. Bedrijven als Facebook, Twitter en Alphabet (Google) steken niet zomaar enorme bedragen in de infrastructuur die nodig is om een dergelijk netwerk draaiende te houden. Daar moet aan verdiend worden. Een belangrijke bron van inkomsten zijn de gerichte advertenties op basis van wat je als gebruiker gratis weggeeft: informatie over jezelf, je relaties, voorkeuren en locatie.
Een bedrijf als Facebook heeft de meest uitgebreide dataset verzameld die ooit is samengesteld over menselijk sociaal gedrag. Die informatie is het product dat sociale netwerken voortbrengen en verkopen aan hun klanten. Dat zijn bedrijven die je informatie gebruiken voor marketing doeleinden, maar zeker zo interessant is de toegevoegde waarde die deze gegevens opleveren: datamining.
Men zoekt gericht naar verbanden met als doel profielen op te stellen voor commercieel, journalistiek of wetenschappelijk gebruik. Dit wordt gedaan door gebeurtenissen in een praktijksituatie te registreren (aankoopgedrag van consumenten, symptomen bij patiƫnten, etc.) of door de resultaten van eerder uitgevoerde wetenschappelijke onderzoeken met elkaar te vergelijken en te herinterpreteren.
Bekijk de video: Hoe weet Facebook wie er op de foto staat?
Berichten worden razendsnel via de sociale media verspreid. Iedereen kan tegenwoordig content plaatsen op internet. De sociale media lopen over van nieuws en nepnieuws (fake news). Het wordt steeds lastiger om ze van elkaar te onderscheiden en een gefundeerde mening te kunnen vormen. Sociale media verdienen geld met advertenties en daarvoor moeten mensen de site zo lang en zo vaak mogelijk bezoeken. Daarom werken sociale media verslavend. Emoties, zoals angst en woede prikkelen het brein. Dat roept de meeste reacties en interactie op.
De traditionele media als kranten en televisie brengen dit soort berichten ook. Ze richten zich op een veel breder publiek, waarvan de emoties gemiddeld niet zo extreem zijn als van een individu. Sociale media kunnen dankzij de gerichte berichtenstroom veel sterker op de persoonlijke emotie inspelen.