Analoge en digitale vormen

Een analoge vorm is gelijkvormig aan het origineel.
Een voorbeeld is een analoog elektrisch geluidssignaal: dit heeft dezelfde trillingen als het oorspronkelijke geluid.
Je kunt geluid eenvoudig omzetten in een analoog elektrisch signaal - met een microfoon; of omgekeerd, met een luidspreker.
Ook de vorm van de groef op een grammofoonplaat (“vinyl”) is analoog aan de oorspronkelijke geluidstrilling.

Een analoge vorm zoals het elektrische geluidssignaal is gewoonlijk continu (aaneensluitend): tussen elk tweetal waarden bestaan er in principe oneindig veel waarden.

Analoog signaal


Digitaal betekent “aftelbaar” (op je vingers), of “uit te drukken in gehele getallen”. De essentie is dat je een eindig aantal afzonderlijke waarden gebruikt. Dit noemen we ook wel discrete waarden. Voordat je een analoge vorm kunt gebruiken in een digitaal systeem moet je dit eerst omzetten in discrete waarden.

Van analoog naar digitaal


Het analoge signaal bemonsteren we op discrete tijdstippen (sampling): discretisatie in de tijd.
Elk monster (sample) zetten we om in een discrete waarde (kwantisatie).
Deze gekwantiseerde waarden benaderen het oorspronkelijke signaal: hoe kleiner de resolutie van de kwantisatie, des te groter zijn de fouten in deze benadering. Het resultaat is een reeks gehele getallen als digitale vorm van het analoge signaal.
Deze reeks getallen kun je ook voorstellen als een reeks bits. In het geval van een CD vind je deze terug in de aan- en afwezigheid van putjes in het oppervlak.