Met behulp van een grammatica van een taal kun je twee dingen:
Dit laatste is wat je bij het vak Nederlands leert, als redekundig en taalkundig ontleden.
Je leert dat in “de hond bijt de man”, “de hond” onderwerp is, “bijt” het werkwoord, en “de man” lijdend voorwerp (in dit geval ook letterlijk).
De volgorde van deze onderdelen in een Nederlandse zin staat vast: de zin “de man bijt de hond” heeft een andere betekenis.