Paden in een boom

Het beginpunt van de boom, bijvoorbeeld de map op het hoogste niveau, noemen we de wortel of root. In Linux spreek je over de root directory, aangegeven als /.

Het kind b.txt van knoop a geef je aan met de padnaam a/b.txt. Meer algemeen kunnen we een bestand in een hiërarchisch filesysteem aanduiden door het pad van de wortel (root directory) naar het bestand. Dit heet de absolute padnaam. Als a een map is in de root directory, dan vormt /a/d/f.txt de absolute padnaam van het bestand f.txt. Een padnaam die niet begint met de wortel is een relatieve padnaam. Voorbeeld: d/f.txt is de relatieve padnaam van f.txt gerekend vanuit a.

             Padnamen kom je ook tegen in URL's in het web.

De bovenliggende map noem je de ouder-knoop: de parent directory. Deze geef je in Linux (of Unix, OS X) aan als “..” . Ook deze kun je in een padnaam gebruiken: vanuit map d geeft ../c.txt het pad naar c.txt. In dit geval is er sprake van een relatieve padnaam.

Een file system als horizontale boom


Een andere manier om een boomstructuur weer te geven is horizontaal: de wortel staat dan links boven, en de kinderen ingesprongen daaronder. Soms is het mogelijk om een subboom in- en uit te klappen.

Merk op dat een map leeg kan zijn: deze bevat dan geen mappen of gewone bestanden.