Leerdoelen

Lees de leerdoelen door die van toepassing zijn op deze module.
Na verwerking van deze module:
- weet je dat informatie uit vormen bestaat en een manier om die vormen betekenis te geven;
- weet je wat het verschil is tussen representeren en interpreteren;
- weet je wat wordt verstaan onder een vorm;
- kun je voorbeelden geven van fysieke dragers voor verschillende vormen;
- weet je dat het verband tussen een vorm en een betekenis een kwestie van afspraak (conventie) is;
- kun je uitleggen waarom sommige vormen handiger zijn om mee te werken dan andere vormen;
- weet je het verschil tussen een analoge en een digitale vorm;
- weet je wat discrete waarden zijn;
- kun je uitleggen wat een symbolische vorm is;
- weet je wat een elementaire symbolische vorm is;
- kun je een definitie geven van informatie;
- kun je uitleggen wat wordt bedoeld met “informatie stuurt”;
- kun je toelichten wat het verschil is tussen informatie en data;
- weet je wat een informatieproces is;
- weet je dat een vorm statisch en een informatieproces dynamisch is;
- weet je wat bij informatica met een boom bedoeld wordt;
- kun je uitleggen wat wordt bedoeld met een recursieve structuur;
- kun je de verschillende niveaus in een boom onderscheiden;
- kun je voorbeelden geven van boomstructuren;
- weet je wat bedoeld wordt met paden in een boom;
- weet je wat een binaire zoekboom is;
- weet je wat een ontleedboom is;
- weet je wat bij informatica met rekenen bedoeld wordt;
- kun je uitleggen wat een algoritme is;
- weet je wat cellulaire automaten zijn;
- weet je wat het verschil is tussen een ééndimensionale – en een tweedimensionale cellulaire automaat;
- weet je wat wordt bedoeld met rule 110;
- kun je de onderdelen van een eindige automaat benoemen;
- weet je wat lineair en binair zoeken is;
- weet je wat het verschil tussen map en reduce is;
- weet je waarvoor grammatica’s gebruikt worden;
- weet je wat herschrijfregels en syntaxdiagrammen zijn.