Zoals we eerder gezien hebben, heb je voor communicatie een fysieke drager nodig.
Dit kan een materieel object zijn waarop je informatie vastlegt, waarna dit object naar de bestemming getransporteerd kan worden.
Voorbeelden hiervan zijn de brief en de krant, maar ook de CD of DVD en zelfs de harde schijf wordt op een dergelijke manier voor communicatie gebruikt.
In dit gedeelte zullen we op deze manier van fysieke communicatie niet verder ingaan.
Andere fysieke dragers van communicatie zijn bijvoorbeeld bedrade verbindingen (elektrisch en tegenwoordig ook optisch: glasvezel) en draadloze verbindingen (gebaseerd op radio, maar ook mogelijk met licht, bijvoorbeeld infrarood en geluid).
In al deze gevallen gaat het om een signaal dat via een medium getransporteerd wordt.
Dit signaal is een tijdelijk verschijnsel, meestal in de vorm van een golf, die na korte tijd ook weer verdwenen is.