Elk interface waarmee een computer aan een Ethernet verbonden kan worden, heeft een uniek 48-bits adres, het MAC-adres.
Dit adres is uniek doordat de nummers hiervoor via de fabrikanten van de interfaces uitgedeeld worden.
Een computer kan via meerdere interfaces aan één of meer Ethernetsegmenten verbonden worden.
In dat geval heeft deze computer meerdere MAC-adressen.
Een interface kan ook in een andere computer geplaatst worden.
In dat geval krijgt deze andere computer het MAC-adres van de betreffende interface.
Een Ethernetpakket, gewoonlijk frame genoemd, bevat onder meer de volgende onderdelen:
Via het Ethernet-netwerkinterface worden alle Ethernetframes die over het aangesloten Ethernet langskomen en die een passend bestemmingsadres hebben, aan het operating system afgeleverd en daarmee aan het betreffende payload-protocol, meestal IP.