Inleiding

In het voorafgaande hebben we allerlei communicatietoepassingen gezien, zoals telefoon, e-mail, WhatsApp, televisie.
We hebben ook gezien dat er voor communicatie altijd een fysiek medium nodig is, bijvoorbeeld een elektrische verbinding voor de originele telefonie, een radiogolf voor radio- of televisieomroep of een geluidsgolf in lucht voor een goed gesprek.

In het geval van de oorspronkelijke telefonie en radio-omroep is er een sterke koppeling tussen het fysieke medium en de daarbij behorende technologie enerzijds en de toepassing anderzijds.
"Radio" heet zo omdat dit gebruik maakt van radiogolven, van zenders die op een specifieke frequentie hun signalen versturen.
Ook bij televisie is de verwevenheid van de toepassing met de technologie oorspronkelijk zeer sterk.
Elk beeldpunt op het scherm van een televisietoestel komt daar overeen met een beeldpunt in de camera en de volgorde van de beeldpunten in de camera, in het overgezonden signaal en in het televisietoestel is gelijk.

Tegenwoordig zijn de toepassingen en de fysieke realisaties in veel gevallen niet meer direct gekoppeld.
Dit geldt in het bijzonder voor toepassingen die op computers en op het internet gebaseerd zijn.
Het internetprotocol vormt een universele logische laag voor communicatie.
We gebruiken hier het begrip "logisch" als tegenstelling tot "fysiek":
het internetprotocol is voor een groot deel niets anders dan een verzameling afspraken over de manier waarop bepaalde fysieke componenten gebruikt moeten worden.

Het internet is als logische laag is universeel in twee opzichten:

  1. Voor de toepassingen biedt deze een universele logische laag voor communicatie, onafhankelijk van de gebruikte fysieke verbindingen.
    Eenzelfde toepassing, zoals e-mail, het web, of internettelefonie, kan gebruik maken van een combinatie van draadloze verbindingen, bedrade verbindingen en optische verbindingen zonder dat dit zichtbaar is op het niveau van de toepassing.
  2. Voor de fysieke verbindingen vormt dit een universele logische laag, onafhankelijke van de mogelijke te gebruiken toepassingen.
    Eenzelfde fysieke verbinding, zoals een stuk Ethernetkabel in een gebouw, kan tegelijkertijd gebruikt worden door een groot aantal verschillende toepassingen, zonder dat dit zichtbaar is op het niveau van de fysieke verbinding.


    De universele logische laag van het internet ontkoppelt op deze manier de toepassingslaag en de fysieke verbindingen.
    We spreken in dit verband over de toepassingslaag en de fysieke laag.

    Deze ontkoppeling van de toepassingslaag en de fysieke laag heeft vergaande consequenties:
    de ontwikkeling van de toepassingen is onafhankelijk geworden van de ontwikkeling van de fysieke communicatiemiddelen en -technologie en omgekeerd.
    Dit betekent enerzijds dat een nieuwe toepassing, zoals Skype of Twitter, ontwikkeld en ingevoerd kan worden zonder investeringen in fysieke communicatiemiddelen.
    Anderzijds betekent dit dat elke nieuwe fysieke communicatietechnologie in principe vanaf het begin al een grote markt heeft, namelijk van alle internet gebaseerde toepassingen.

    De logische laag is wel universeel, maar kan geen wonderen verrichten.
    Een toepassing stelt vaak minimumeisen aan de fysieke communicatie, alleen een technologie die daaraan voldoet kan gebruikt worden voor deze toepassing.

    Bovenstaande heeft tot gevolg dat bedrijven die verschillende communicatienetwerken beheren, die vroeger voor verschillende toepassingen gebruikt werden, nu ineens elkaars concurrenten geworden zijn.
    Zowel de kabeltv-bedrijven als een telefoonbedrijf als de KPN bieden internet, telefonie, en televisie.