De identificatie van een TCP-verbinding bestaat uit de combinatie van IP-adres en poortnummer, voor beide betrokken computers:
((IPadres-afzender, poortnr-afzender), (IPadres-bestemming, poortnr-bestemming)).
Beschrijf hoe je hiermee vanuit een clientcomputer meerdere verbindingen met eenzelfde toepassing op een enkele servercomputer kunt hebben, waarbij de toepassing op de server door een vast poortnummer geïdentificeerd wordt.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan de situatie waarbij je meerdere browserverbindingen naar dezelfde webserver hebt.