LEES ONDERSTAANDE THEORIE GOED DOOR!
MAAK DAARNA OPDRACHT 1
Het voltooid deelwoord geeft aan dat de handeling al voltooid is. Het is dus al gebeurd.
Het voltooid deelwoord verandert niet als je de zin in een andere tijd zet. In een zin met een voltooid deelwoord is de persoonsvorm altijd een vorm van hebben, zijn of worden.
Ook bij het voltooid deelwoord maken we onderscheid tussen sterke en zwakke werkwoorden.
Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden kan afgeleid zijn van de verleden tijd van dat werkwoord:
Kopen → ik kocht → ik heb gekocht
Denken → ik dacht → ik heb gedacht
Maar in de meeste gevallen eindigt het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden op -en:
Bijten → ik beet → ik heb gebeten
Schelden → ik schold → ik heb gescholden
Rijden → ik reed → ik heb gereden
Bij het spellen van het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden gebruiken we - net als in de verleden tijd - de regel van het SeXy KeTCHuPFeeST.
Je gaat als volgt te werk:
Voorbeeld:
Veel van de inwoners van de grote steden voelen zich regelmatig _______________ (bedreigen).
bedreigen - en = bedreig
de G zit niet in sexy ketchupfeest
Dus: Veel van de inwoners van de grote steden voelen zich regelmatig bedreigd.
LET OP!
Sommige werkwoorden, zoals bijvoorbeeld gebeuren of veranderen, kunnen zowel voorkomen met een -t als met een -d:
Het is dus heel belangrijk om goed te kijken of het werkwoord een persoonsvorm of een voltooid deelwoord is.
Hoe doe je dat? ZET DE ZIN IN EEN ANDERE TIJD. Als het werkwoord verandert, is het een persoonsvorm. Verandert het werkwoord niet, dan heb je te maken met een voltooid deelwoord.