Eén idee om docenten te helpen bij het implementeren van een geschikte methode in het PO die aansluit op het VO, is om een coördinator basisonderwijs in te schakelen. Dit idee komt van Van Lodenstein. Het is mogelijk interessant om deze functie ook in te zetten, eventueel in uitgeklede vorm.
Een omschrijving van de coördinator vanuit het VO als volgt:
Leg contact met basisscholen over het vak Engels.
Ondersteun ze bij het vak Engels
Help bij het formuleren van een visie, het opstellen van een leerlijn, het zoeken van goed lesmateriaal.
Het organiseren van nascholing.
Het werken met professionele toetsing halverwege en aan het einde van de basisschool.
De leerlijn van het PO sluit aan bij die van het VO.
Breng jaarlijks in kaart hoe ver de basisscholen zijn met hun leerlijn Engels en of ze in de loop van de jaren verder komen.
Breng eveneens in kaart hoe het zit met de resultaten van de basisscholen bij het vak Engels. Rapportages over Engels bij basisscholen zijn altijd geanonimiseerd als ze naar het geheel van de scholen gaan. Voor de scholen zelf wordt zichtbaar gemaakt hoe ze zich ten opzichte van het geheel van de groep basisscholen verhouden.
De aanpak van de coördinator wordt van te voren vastgelegd in een projectplan dat goedkeuring behoefte van de portefeuillehouder Engels van het
De coördinator rapporteert aan de portefeuillehouder Engels van het VLC en zal ook jaarlijks verslag doen van de stand van zaken aan de werkgroep Engels
De basiseisen voor een zinvolle opstart hiervan zijn:
Er wordt minimaal 60 minuten per week lesgegeven in het Engels.
Er is sprake van een ononderbroken leerlijn.
Kwalitatieve speerpunten zijn vervolgens:
Leerkrachten die vvto Engels aanbieden hebben een scholing ‘Classroom English’ gevolgd en zijn bereid tot nascholing.
Zij bezitten een taalvaardigheid op ten minste niveau B2 van het ERK voor alle deelvaardigheden (voor schrijven volstaat niveau B1).
Leerkrachten hanteren het principe doeltaal = voertaal.
Het onderwijsaanbod sluit aan bij de leeftijd en het taalontwikkelingsniveau van het kind.
Leerkrachten kennen en gebruiken afwisselende didactische werkvormen die passen bij het leren van een vreemde taal op jonge leeftijd.
Leerkrachten zijn in staat om relevante (aanvullende) materialen voor hun leerlingen te selecteren en aan te passen.
Engels wordt gebruikt als communicatiemedium in diverse leergebieden en activiteiten.
De leeromgeving biedt een gevarieerd en aantrekkelijk taalaanbod en veilige en uitdagende interactiemogelijkheden.
Leerkrachten staan positief tegenover het leren van Engels en de rol van het Engels in de meertalige samenleving.
Er is een samenwerking met de ontvangende scholen voor voortgezet onderwijs over het programma en het uitstroomniveau van leerlingen.
Indicatoren/checkpoints:
• Lesroosters.
• Een overzicht van de gevolgde cursussen door de leerkrachten.
• Lesobservaties en pedagogisch-didactisch handelen met observatielijst.
• Structurele inzet van digitale leermiddelen voor de relatie tussen binnen- en buitenschools leren en voor een taalrijke leeromgeving.
• Kennis van en ervaring met gebruik van Engels in andere leergebieden.